verhalenarchief

dinsdag 22 juli 2008

Rondje Toulouse.

Juli 2008.

Het was weer eens zo ver, we hadden weer zin in een kort reisje met de camper. Niet te lang, twee nachtjes slapen en 3 daagjes toeren want de beesten bleven alleen en onverzorgd achter. Niet dat het erg is, ze hadden voldoende water en voer voor drie dagen. Maar toch, veel langer zonder toezicht moet maar niet.
Woensdagmorgen, eerder kon niet, want Diny had dinsdag eerst nog een belangrijke vergadering met een accountant en een advocaat. Ja, als je boekhouder bent van een bloeiend bedrijf heb je de nodige verplichtingen.

De geplande route gaat met een grote boog om Toulouse heen zoals is aan gegeven in de nieuwste Michelin wegenkaart van Frankrijk. Wij volgen zoals gewoonlijk een kronkelige route over de kleinst mogelijke wegen. Dat vinden we nu eenmaal leuk.

De eerste bestemming is een ingenieuze scheepshelling in het canal du Garonne bij Montech. Dit wonder van vernuft is in de jaren 70 geschapen toen er nog volop scheepvaart was door dat kanaal. Het vervangt 5 ouderwetse sluizen achter elkaar en de tijdwinst voor de schippers was dan ook erg groot. Wie wil zien hoe het werkt kan natuurlijk ter plekke gaan kijken, maar als dat teveel moeite is kan hierboven ook geklikt worden op "animatie scheepshelling". Een leuke animatie laat duidelijk zien hoe het gaat.

We treffen het, om vier uur vertrekt een rondvaartboot die via die helling het ruime sop kiest. Twee enorme dieselvoertuigen duwen de boot in een traag tempo naar een hoger plan.

En verder gaat de reis. Even later stoppen we bij een ander waterbouwkundig kunstwerk. Een aquaduct waardoor datzelfde kanaal over de rivier de tarn geleid wordt. Het hoogteverschil is blijkbaar zo groot dat de Tarn niet gelijkvloers gekruist kon worden. Ja, ook de Fransen kunnen er wat van.

Na deze interessante toeristische attracties is het tijd om een rustige slaapplek te zoeken.
Niet zo heel ver weg in Labastide du Temple zit een wijn boer die via france passion campers ontvangt. Die zoeken we op.
Die boer ontvangt ons allerhartelijkst en nadat hij ons een plek toegewezen heeft troont hij ons mee naar zijn proeflokaal voor een welkomstdrankje. Een glas koele rosé is altijd lekker.
We kopen dan ook enkele flessen van zijn godendrank.

Deze boer heeft een echt gemengd bedrijf, buiten zijn druiven en zijn wijn heeft hij nog een bloemen en plantenkas en een kas met exotische planten en vogels, het meest parkieten. Die kas is tegen een vergoeding van 4 euro te bezichtigen. En ook dat doen we.
Hij vind dat al die verschillende activiteiten hard nodig zijn omdat de wijnbusiness momenteel weinig winstgevend is. De plaatselijke coöperatie heeft de deuren al moeten sluiten en dus moet hij de wijn zelf in de flessen stoppen. Volgens mij komt dit de kwaliteit alleen maar te goede.

Donderdagmorgen, nadat we eerst de tropische kas hebben bezichtigd, trekken we verder richting oosten. Door en langs middeleeuwse plaatsen met prachtige namen als st-Antonin-Noble-Val en Cordes sur Ciel, die aan de rivier de Aveyron liggen.
Bij Cordes du Ciel is het zo hopeloos druk dat we de bezichtiging maar overslaan. We zien onderweg nauwelijks een vakantieganger, ondanks dat het in grote delen van Europa vakantietijd is. Maar hier zijn ze allemaal bij elkaar gekropen.

s'Middags proberen we nog een beeldhouwster te bezoeken die beelden maakt in hout en waar ik me al eens tevergeefs heb opgegeven voor een cursus. Op het opgegeven adres weet een man, die daar aan het werk is, niks van een atelier van een beeldhouwster. Een beetje vreemd is dat wel.
Dan gaan we maar verder naar het dorpje Magrin, waar een pastelmuseum moet zijn.
En daar zijn we weer precies op tijd, een rondleiding begint. Een Fransman, die voor ons een veel te vlug soort Frans ratelt, geeft toelichting over het gerestaureerde kasteel waar het museum in gevestigd is en over de historie van pastel.

Pastel, zo blijkt, is niet een naam voor een verzameling zachte kleuren, maar het is de naam voor de blauwe kleur die in deze streek gewonnen werd uit het blad van een plant met de latijnse naam Isatis tinctoria.
Dat heeft in het verleden tot grote bloei geleid in het land van Cocagne, wat letterlijk "luilekkerland" betekent. Ook aan deze bloei kwam een einde doordat in andere verre streken hetzelfde blauw werd gemaakt van de Indigo plant, die leverde 5 keer zo veel kleurstof op. En ja, dan is het vlug gedaan met de koopman.

Die gids probeerde ons nog het Nederlandse woord voor deze pastel te leren, maar daar had ik nog nooit van gehoord. Het kan ook zijn dat zijn Nederlandse uitspraak zo belabberd was dat we dat woord niet herkenden. Misschien hebben de Fransen dat probleem ook wel eens bij ons.

We zoeken weer een plekje voor de nacht. In Lautrec is een foi gras boer die campers op zijn terrein toelaat en dus rijden we die kant op. Bij het dorp zien we een grote parkeerplaats bij een zwembadachtig iets. Er staat al een andere camper, maar de parkeerplaatsen zijn zo groot dat we geen last van elkaar hoeven te hebben. We zien aan de overkant van de weg ook de boer waar we naar toe zouden, maar die laten we maar zitten.

We rijden eerst nog even het dorp in om te kijken of we wat te eten kunnen kopen en we zien een restaurant die volgens een bord ook afhaalmaaltijden klaarmaakt. Ik naar binnen.
De uiterst vriendelijke serveerster verteld me dat het eigenlijk bedoeld is voor klanten die ver van te voren bestellen, maar dat ze de kok even zal vragen wat mogelijk is.

De kok in al zijn goedheid vond het prima en de serveerster adviseerde me een salade du canard. Sla met eend. Dat is koud, het past op een bord en het is makkelijk mee te nemen.

Ze vroeg me een paar borden uit de camper te halen en verdween daar mee naar de keuken. Ze verscheen weer met twee mooi opgemaakte en voldoende gevulde borden en vroeg me of het zo naar mijn zin was.Dat was het. We hebben het smakelijk opgesmuld op de parkeerplaats en er een lekker flesje pas gekochte wijn bij opengetrokken.
Diny trakteert, het kan eraf. Ook dat is vakantie.

Bij, of liever boven het dorp staat een oude gerestaureerde korenmolen, die gaan we de volgende morgen als eerste bezichtigen. Een hele klim maar wel erg aardig. Ook het middeleeuwse stadje is mooi.

De volgende bezienswaardigheid die we gaan bezien is bij Lacrouzette. In het gebied de Sidobre ligt Le Peyro-Clabado, een kolossale granieten steen die in een wankel evenwicht op een klein steentje ligt te balanceren.
En verderop ligt de stenen hoed van Napoleon, dichtbij de steen der Wijzen. Diny heeft zich op die steen meteen maar even weer opgeladen, een beetje extra wijsheid is nooit weg en komt altijd wel van pas.

Het hele gebied is afhankelijk van de granietverwerking. Tientallen steenhouwerijen maken allerlei dingen en voorwerpen van graniet.

Op de terugweg naar huis stoppen we nog even in een alleraardigst dorpje Durfort, een koperstad. In dat kleine centrum staat de ene koperwinkel naast de ander leerwinkel naast de andere. En dat bij tientallen. Aan de grote parkeerplaats te zien zal het daar soms heel druk zijn.

Thuis gekomen van dit reisje bleken de beesten nog in goede conditie. Misschien kan de volgende keer ook wel 4 dagen duren.

aantal bezoekers