verhalenarchief

zondag 31 juli 2011

Regenvlucht.


Weten jullie nog? We waren het kille en natte Esplas ontvlucht en we wilden richting Spanje om de warme zon op te zoeken.

Het was dinsdagmorgen miezerig toen we via de route des corniches, evenwijdig aan de N20, richting zuiden reden.
Dat is dus via een weg die op een zekere hoogte langs een berghelling slingert. Mooie uitzichten zijn gegarandeerd, tenminste als het helder weer is.

Zo bereikten we Andorra. Ook een mooi land, vooral bekend om de belastingvriendelijke producten die je daar kunt kopen. Het is er dus altijd druk met toeristen en verstokte rokers/drinkers uit de verre omgeving. En vergeet vooral niet te tanken.

Ik dacht deze keer eens via een zijdal de Andorriaanse bergen in te trekken, daar waren we nog nooit geweest. Maar na een 10-tal kilometers stonden we te treuren voor een tunnel die niet hoger is dan 2,50 meter. En daar frommel je een camper van drie meter hoog niet heelhuids doorheen.

Teleurgesteld stopten we op een parkeerplaats bij een groot koopcentrum om koffie te dringen en om daarna enkele flessen onmisbare whisky goedkoop aan te schaffen en ook dieselolie te kopen.
Maar…..het regende onophoudelijk hard en stug door. Pijpenstelen zogezegd.
En mijn drankzucht is nog niet zo groot dat ik me er voor nat wil laten regenen. En mijn geduld niet zo groot dat ik lang op droog weer wens te wachten.

Dus zijn we doorgereden richting Spanje. Een douane man vroeg me aan de grens of we alcohol en tabak gekocht hadden. Hij kon mijn ontkennende antwoord bijna niet geloven. Niemand gaat daar de grens over zonder al dan niet illegale waar.
Toch mochten we verder rijden.

Ik had een route uitgestippeld over prachtige zonnige bergwegen. De wegen waren er wel, de zon niet. Ook in Spanje was het druilerig.
Ik beloofde mezelf en Diny dat ik niet eerder zou stoppen dan wanneer het zonnig en warm zou zijn. Een gewaagde uitspraak!

Maar Spanje is erg mooi, heel anders als de Franse kant. De natuur is anders, droger vooral.
In mijn onvolprezen TomTom heb ik van heel Europa de bekende camperplaatsen ingeladen en dus konden we betrekkelijk makkelijk een plekje voor de nacht vinden.
Aan het einde van een zijdal dat volgens een bord vanwege de natuurschoon door Unesco nog op een of andere lijst is gezet, vonden we het dorpje Barruera. Daar
zagen we langs de weg aan de oevers van de rivier een prachtige parkeerplaats waar ook al enkele campers staan.

Wat we ook zagen was een groot bord waarop in 4 talen staat geschreven dat campers daar welkom zijn, maar alleen tussen 8 en 20 uur. Oei!

Eerst maar eens informeren bij de campers die daar al staan. Een betrekkelijk jonge man die bij één van de campers stond, sprak gelukkig enkele woorden Frans en ik ook. Dus konden we vloeiend communiceren.


Ook hij was van plan te blijven overnachten. Hij betrok ook nog een andere camperist bij het gesprek, een al wat oudere man die vertelde, tenminste dat begreep ik, dat hij er al een paar weken stond en dat het een prima plekje was.
Dus vonden wij het ook een prima plekje en we hebben onze camper er bij gezet.
En laat op dat moment nu ook de zon doorbreken!
Ik kon mijn belofte dus waarmaken.

Maar we waren nog niet helemaal door onze problemen heen. Toen Diny probeerde een SMS te versturen bleek dat we helemaal geen contact hadden met de mobiele telefoon.
Wel nondeju!
Blijkbaar heeft onze telefoonprovider ons voor het buitenland geblokkeerd. En dat was eerder niet zo. De schoften.

En in deze flitsende tijd wil je eigenlijk niet zo heel lang onbereikbaar zijn. Je weet toch maar nooit of je ergens nodig bent. We hebben in het dorp nog gezocht naar een onbeveiligde Wifi verbinding maar ook dat lukte niet. Dus zaten we daar volkomen contactgestoord op een prachtig plekje ergens in een eenzame Spaanse Serra.
We hebben er trouwens evengoed van genoten.

Maar we besloten toch de volgende morgen met een grote boog terug te keren naar Frankrijk. En dan zeker naar de oostelijke kant, de middellandse zee kant. Want we vertrouwden het weer aan de andere kant van de Pyreneeën helemaal niet.
En nadat Anka zich nog een kwartiertje heeft kunnen uitsloven met een toevallig langswandelend ander hondje, ze renden als idioten achter elkaar aan, konden we woensdagmorgen weer op reis.


We passeerden een mooie streek, zonder veel beroemde bezienswaardigheden, maar wel met heel veel prachtige natuur.
Boven een van de parkeerplaatsen zagen we wel 50 grote roofvogels rondcirkelen. Ze waren zo groot dat ik vermoed dat dit vale gieren waren, een soort die je tegenwoordig ook wel weer in Frankrijk ziet, maar niet met zulke grote aantallen. Ik denk dat in de binnenlanden van Spanje nog wel het één en ander aan aas te vinden is. Die bergen zijn nog niet zo aangeharkt als in andere landen.

Maar we wilden daar al weer snel weg. Op een aanplakbiljet stond een foto van een hond, genaamd Blanca, die daar verdwenen was. En die Blanca leek sprekend op Anka, dus we waren doodsbenauwd dat langskomende mensen die verdwenen hond meenden te herkennen.
En leg dat dan maar eens uit in het Spaans.
Verder ben ik bang dat de verdwaalde Blanca ten prooi is gevallen aan de rondspeurende gieren. Die lusten vast wel een hondje.

En je kunt van Spanje zeggen wat je wilt, hun wegen zijn perfect. Mochten ze ooit failliet gaan als land, dan kan ik wel vertellen waar ze al hun schulden in gestoken hebben.
Ze hebben daar wegen, zo glad als biljartlakens, grote ruime afritten naar de kleinste dorpjes en de alle valleien zijn overbrugd door nieuwe viaducten.

Ik mag graag over smalle bochtige bergweggetjes rijden, maar die zijn daar niet! Alles is breed en rechtgetrokken. Dat rijdt natuurlijk prachtig als je haast hebt.

Ze zeggen wel eens dat je tegenwoordig in ons verenigde europa haast niet meer merkt dat je een grens passeert. Nou, de grens tussen E en Fr is duidelijk te zien aan de staat van onderhoud van de aansluitende wegen.


Op de col d’Ares, op die grens, zagen we dat Tele2 ook weer present was en dus konden we alle gemiste berichten checken. Die waren er natuurlijk nauwelijks.

En omdat het alweer bijna tijd was om te stoppen keken we uit naar een rustige plek die we vonden in het dorpje Le Tech, aan de oever van de gelijknamige rivier.

Donderdag reden we weer via een, aan de franse kant smalle en aan de spaanse kant brede, bergweg richting zee.
Daar leidde een mooie kronkelende weg ons langs een zonovergoten middellandse zee kust. Prachtig om te rijden en mooi om te zien. Via het open raam komen allerlei zuidelijke kruidengeuren de auto binnen drijven. De geur van tijm overheerst duidelijk.


Maar aan de kust bleek ook weer waarom het in het binnenland zo rustig is, de hele wereld had zich aan de kust verzameld. Alle parkeerplaatsen stonden mudvol en op de meeste stranden lagen de mensen dicht op elkaar in de brandende zon te bakken.
Wat erg als je daar tussen moet zijn.

Zodra de drukte en het rijden in de file ons te machtig werd wendden we het stuur weer van de kust af. 8 kilometer landinwaarts was het weer net zo rustig als voorheen. Wat een verademing.


Die avond zochten we in het dorpje Passa voor de verandering weer eens een wijnboer op voor de overnachting. Na een uitgebreide proeverij kochten we natuurlijk ook een aantal flessen met dat lekkere spul. Dan hebben we later ook nog eens wat.

En de loop van de vrijdagmorgen besloten we het stuur weer richting Esplas te wenden, in de hoop dat het weer zich ook daar inmiddels enigszins heeft verbeterd.
We stelden de routeplanner weer in om via de kortste weg thuis te komen. Dat bleek 137 kilometer te zijn. En met onze gemiddelde snelheid over de smalle bochtige wegjes neemt dat toch gauw nog zo’n 4 uur in beslag.
Gelukkig hadden we alle tijd om heelhuids thuis te komen.

aantal bezoekers