verhalenarchief

zaterdag 15 augustus 2009

Montagne Noir.

De Zwarte Bergen. Dat klink als een gebied uit een verhaal van Tom Poes en heer Bommel.
Toch bestaat het echt. Het is een bergketen hier niet ver vandaan. We besteden er maar eens een paar dagen extra aandacht aan. Het schijnt mooi te zijn.

Dus pakken we de camper in met enkele hoogstnoodzakelijk dingen, ik geef de beesten voldoende water en voer voor een dag of vier en we vertrekken maandagmiddag.

Ik had voor de GPS een mooie route gedownload vanaf internet, een route die ons langs mooie wegen door de bergen zou leiden.
Her startpunt is in het stadje Revel en vandaar uit konden we dus rijden naar punt 1 op die route. Dat ging direct al faliekant verkeerd, we kwamen voor een bruggetje te staan die niet te nemen was met de camper. Dus konden wie die vastgestelde route wel afschrijven.

Dat heeft tot voordeel dat ik nu zelf mag beslissen waar we heen rijden. Er zijn genoeg leuke groene weggetjes te vinden.

Omdat we laat zijn vertrokken en ook omdat het mooi warm weer is, zoeken we al op tijd een overnachtingsplek. Dat zoeken we op in ons boekje van France passions en we vinden dat in het dorpje Escoussens.
Het gezochte adres blijkt helemaal ver achteraf in een gehuchtje te zijn, aan het eind van een heel smal doodlopende weg. We denken al dat we ons vergist hebben en vragen de weg aan enkele dames. Het blijkt dat we goed zitten maar nog verder de rimboe in moeten.

Daar aangekomen mogen we in de achtertuin op het grasveld staan, in de schaduw van een paar grote bomen. Prachtig.
We vragen ons wel af waarom die mensen dat doen, want ze worden er financieel niet beter van, ze hebben niks te verkopen.

Daar vinden we ook een mooi wandelpad dwars door de velden. En zelfs komen we op goed geluk ook weer via een grote omweg ook weer op de goede plek uit.
Nadat ik een irritant blaffende hond tot zwijgen heb gebracht, breekt er een heel stille nacht aan.

Dinsdag morgen gaan we weer op ons gemak verder. Het is wel fijn als je nergens naar toe hoeft. Meestal als we op reis zijn hebben wel een bestemming waar we naar toe willen, maar deze keer is er geen enkele druk. Onze gemiddelde snelheid is 30 km per uur.
Het verbaast ons dat het overal zo rustig is. Je ziet bijna geen verkeer en het is nog wel augustus, vakantiemaand. Waar zijn al die mensen die uren lang in files hebben gestaan om naar zuid frankrijk te komen? Ook campers zien we nauwelijks.

Het barst daar van de smalle kronkelige wegen met de mooiste uitzichten in dat gebied, zodat het nog moeilijk is om een bestemming te kiezen. Maar in elk geval willen we de pic de Nore passeren, het hoogste punt van dat gebied, 1177 meter hoog.
En het is ook mooi maar ook heel erg winderig. Het uitzicht is adembenemend. Je kunt daar kilometers ver weg kijken over het dal. Niemand blijft er lang staan kijken, wij ook niet.

Omdat het warm is en omdat we vroeg willen stoppen kijken we weer in ons befaamde boekje en vinden bij Laure-Minervois een wijnboer die campers ontvangt. Ook dit adres is moeilijk te vinden. Het is op een oud landgoed in een heel afgelegen streek. De gps leidt ons er naar toe over hobbelige onverharde paden.
We mogen staan in een soort boomgaard, ook gelukkig weer in de schaduw.
’s Avonds gaan we hun wijn proeven; de vrouw des huizes belast zich daarmee.

Binnen de kortste keren maakt ze zich bekend al overtuigd cretin met 9 kinderen en liefde voor de grond en voor het product.
Ook laat ze zich kennen als gewiekst zakenvrouw. Na het proeven van de 2 soorten biologische wijn die ze verkoopt, wil ik 4 flessen kopen van haar duurste soort. Maar omdat de doos 6 flessen kan bevatten stelt ze voor dat we er nog 2 van de andere soort bij kopen.
Vooruit dan maar.

Ook verteld ze dat er op haar landgoed een prehistorisch monument te zien valt, een grafkelder van 2600 jaar oud. Of we daar belangstelling voor hebben. Ja, waarom niet.
Ze stelt meteen voor dat ze ons er voor 5 euro per persoon naar toe zal brengen zodat we dat op ons gemak kunnen bekijken. Ze zal het wel niet zo breed hebben met haar wijn gedoetje.
Vooruit dan maar.

Ook mogen we de net rijpe vruchten plukken van de amandelbomen op hun land. We kunnen de oogst later wel komen wegen en afrekenen.
Nee, dat doen we maar niet. Dan hebben we toch het idee dat we niet overal intrappen.

Maar we kunnen daar mooi staan en slapen daar prima, die nacht.

Woensdag rijden we gedeeltelijk dezelfde weg terug. We zijn gisteren bijna langs een bezienswaardigheid gekomen die we niet gezien hebben. En dat willen we nu eens wel.
Aan het eind van een weg met 16 procent stijging ligt de ingang van een hele grote grot.
Gouffre Gabrespine, gouffre betekent o.a.: diep gat. En een diep gat dat is het, ze vertellen dat die grot zo hoog of diep is dat de eiffeltoren er ruimschoots inpast.
De parkeerplaats is nog bijna leeg als we om 10 uur aankomen dus kunnen we een schaduwplekje vinden voor de camper. Filou moet er natuurlijk in blijven en een beetje koelte zal hij op prijs stellen.

Gouffre de Cabrespine
Deze kloof is het bovenste deel van een ondergronds gangenstelsel, dat is uitgesleten door het water van de Clamoux. Door de grote afmetingen kan men hier wel spreken van een reuzenkloof. De rotsformaties bestaan uit uitgevloeide calcietmassa’s die door mineralen zijn gekleurd. Naast de bekendere stalactieten en stalagmieten ziet u ook gordijnen van aragoniet. De temperatuur in de grotten is constant en is slechts 15 graden, zodat u ‘s zomers het beste een vest kunt aantrekken. U mag fotograferen en filmen. De parkeerplaats is gratis en er zijn mogelijkheden om iets te nuttigen. Er is tevens een souvenirwinkel en een informatiepunt. De grot is tussen 12 en 2 uur gesloten.



Het is inderdaad indrukwekkend om te zien. Ze hebben hun best gedaan om er ook nog een mooie show van te maken met licht en geluid. Door steeds een andere plek uit te lichten zie je het ook nog beter.

De warmte slaat je tegemoet als je dan weer boven de grond komt. Het is dan ook boven de 30 graden. Na de aankoop van een mooi siersteentje en het proeven van een wijn die in die grot gerijpt is, gaan we maar eens weer verder.

We volgen een riviertje, de Argent Double. Aan de naam te zien zal hier in vroeger dagen wel enig zilver gewonnen zijn. De weg slingert zich met grote en soms ook krappe bochten naar boven. Onderweg stoppen we voor de broodnodige lunch en het even belangrijke middagslaapje. Het blijft warm, dus elke lichamelijke inspanning moet vermeden worden. En dat lukt wel.


Weer onderweg zien we op een parkeerplaats met een magnifiek uitzichtpunt een brandweerauto met enkele brandweer lieden. Deze mensen zitten zich daar de hele dag kapot te vervelen in afwachting van de ontdekking van een eventuele bosbrand. Vliegtuigjes vliegen constant heen en weer om de geringste rookkringel te ontdekken. Het is hier namelijk kurkdroog en een vuurtje is snel ontstoken.

Maar toch komen we even later aan bij de canyon de la Cesse. Ik had er nog nooit van gehoord maar soms zie je dus toevallig erg mooie dingen.

Die canyon is een gigantisch grote kloof door een heel apart en ook kurkdroog landschap. Gevaarlijk ook. Als we even stoppen om te kijken en meteen een ijsje te eten (ja, onze koelkast heeft een goed vriesvak) gaan we ook even naar de rand van dat ravijn kijken. Geen enkele afbakening beschermt je daar tegen een duikeling van tientallen meter. Diny houd Filou dan ook stevig aan de halsband vast.
Het ruikt daar wel enorm naar allerlei kruiden die daar groeien.


De weg brengt ons ook bij een prachtig middeleeuws dorpje Minerve. Dit dorpje ligt te blakeren in de zon en ook de parkeerplaats waar we zouden kunnen overnachten ziet er gloeiend heet uit. Dat bewaren we voor een ander keer.

We rijden door naar La Redorte, een dorpje aan het canal du Midi, daar kunnen we overnachten aan het water van dat kanaal. Als je die plek kunt vinden, tenminste.


En dat kunnen we niet, dus gaan we naar een wijnboer daar dichtbij.
Daar krijgen we het mooiste plekje dat hij heeft en hij verteld ons dat het beroemde kanaal net om de hoek ligt. We kunnen daar volgens hem prachtig wandelen.
En dat doen we ook zeker. En ook pakken we straks nog de fietsen om even een voorproefje te nemen op onze fietstocht langs dat kanaal dat we nog ooit eens van plan zijn.

Maar eerst gaan we weer eens proeven van dat heerlijke brouwsel dat hij gemaakt heeft.
Hier is het echte werk. Zeker 6 soorten rode wijn, 2 soorten witte wijn en ook nog rosé, staan klaar om geproefd te worden.


Dat zijn er te veel om alles door te slikken, dus moet ik helaas gebruik maken van de bijgeleverde spuugbak. Het is natuurlijk ontzettend jammer, maar het moet.
Diny laat het na het eerste glaasje afweten, maar ik zet door. Ik wil weten of er een echte lekkere tussen zit.

Ze zijn lekker genoeg om er weer een doosje vol van mee te nemen.
Zo krijg ik tenminste een begin aan mijn, in de toekomst rijk gevulde wijnkelder. Ik heb afgesproken met Marcel dat hij de noordelijke wijnen verzameld en ik de zuidelijke wijnen. Kijken welke het lekkerst zijn.

Daarna zijn we nog wel in staat om over het fietspad langs het kanaal naar het dorp te fietsen.

We komen langs enkele technische hoogtepunten van de aanlag van dat kanaal. Er zijn enkele overlaten geconstrueerd die zorgen dat het waterpijl constant blijft. Voor die tijd waren dat architectonische hoogstandjes. En nu zijn ze nog steeds mooi om te zien.

Als we weer bij de camper komen zien we dat de gastheer een halve fles wijn op ons tafeltje heeft gezet. Dat is nog eens gastvrijheid.
Filou is bekaf van zijn wandeling en ligt de rest van de avond voor Pampus.

En dat is het een poosje later alweer donderdag.
Tijd om op huis aan te gaan om te kijken hoe de veestapel zich gehouden heeft.
Via smalle weggetjes dwars door de wijnvelden. De druiven zijn bijna rijp om te oogsten, de boer waar we geweest zijn wil volgende week al beginnen met het plukken van zijn witte druiven.

Maar eerst gaan we onderweg in Limoux nog even in een grote tuin kijken. Een tuin met heel veel soorten planten en bomen, een lust voor oog en neus. Erg mooi.

En dan komen we wat later, aan het eind van de middag weer bij huis aan. Alles is goed in orde en de dieren zijn blij dat we er weer zijn. En wij ook wel.



Wie nog wat meer wil weten over dat gebied klikt op montagne Noir of op Minerve

aantal bezoekers