verhalenarchief

maandag 28 april 2008

Atlantische oceaan.

8 juni 2001
Via St. Girons, Bagneres de Luchon, col de Aspin en col de Tourmalet naar Lourdes, waar we op de parkeerplaats voor de bussen kunnen overnachten, niet echt heel rustig maar wel in het dorp. Diny gaat 's avonds naar de fakkeloptocht op het heilige terrein en Filou en ik zitten te wachten op een terrasje met een biertje voor mij en een door de aardige ober beschikbaar gestelde kom water voor Filou.
De volgende dag 9 juni rijden we naar het beroemde natuurverschijnsel Cirque de Gavarnie dat het eind van een groot en mooi dal afsluit. Met het mooie weer is het een prachtige wandeling en een mooi uitzicht. In Gavarnie is het ook mooi om te overnachten, er staan erg veel campers.

Daarna gaan we dezelfde weg terug richting Lourdes en bij Argelés- Gazost rijden we naar het westen, over de col du Soulor en col d'Aubisque naar Laruns. Daar is op een parkeerplaats speciale ruimte gemaakt voor campers en omdat het alweer tegen de avond loopt, blijven we daar overnachten.

10 juni. Verder via Bielle, Arette, Tardets naar Crevasses d' Holgarte. Wegens het aanhoudende slechte weer en een stromende regen is een geplande wandeling naar een beroemde hangbrug dus niet aan de orde.
Bij Larrau moeten we de zeer steile col Bagargui in de eerste versnelling bestijgen bij mist, regen en vijf meter zicht. Dit moet nog een keer overnieuw. Het zal hier ongetwijfeld mooi zijn, maar we zien er niets van.

Na Mendive vallen de typische Baskische huizen met hun felle kleuren, dit is tekenend voor het hele baskische gebied. In st Jean Pied de Port, een oude middeleeuwse stad, hebben we een uitgebreide rondwandeling gemaakt.
In St Jean de Luz ondernemen we een lange zoektocht naar een vrije camperplaats, er is hier erg veel verboden en ik durf nog niet zoveel. Dus een camping gezocht, camping le Pins.
's Avonds hebben we een mooie romantische maanwandeling gemaakt langs een rustige oceaan.

11 juni via de kustweg "corniche Basque" naar het zuiden gereden en een poos aan de steile kliffenkust naar de oceaan zitten kijken. Via Henday naar cabo Higuer in Spanje. Hier is een kaap met een vuurtoren boven een steile klif. Het water is met moeite te bereiken. Bovenop kunnen we mooi de afvaart van de vissersvloot bekijken. Wel 15 kleurige kleine schepen varen richting oceaan.
Na beneden nog een poosje aan het strand gezeten te hebben gaan we via een Spaanse weg naar het oosten richting Bera/Vera en Gare terug naar Frankrijk. Het is een mooie pasweg over bergen. In Anhoa op een stille parkeerplaats achter de woningen overnacht. Het is een typische toeristenplaats met vermoedelijk weinig vaste bewoners, want er is geen kruidenier of bakker in het dorp. Typisch baskische huizen in de kleuren rood, groen of bruin.


1
2 juni. Via de N121 door een heel eenzame Spaanse streek en de col d' Ispéguy weer naar Frankrijk. In st Etienne op de parkeerplaats van de 8 huit een pauze genomen. Via st. Jean Pied de Port, Mendive de col Bogarguir weer op in de eerste versnelling. Pauze boven op de col met paarden, koeien en varkens. Filou kijkt nergens vreemd van op en vindt het heel gewoon. Buiten een restaurant om is er boven op niets te beleven en we gaan dus weer verder en in de eerste versnelling kruipen we de berg ook weer af. Beneden gaan we nu wel naar de hangbrug over een diepe kloof kijken, het is een uurtje lopen vanaf de parkeerplaats.

Bij Arrette overnacht op de gesloten camping municipal, samen met nog een camper en een gezin in tenten. Het sanitair is niet beschikbaar.

En op 13 juni weer rustig op huis aan.

donderdag 24 april 2008

DE FRANSE ALPEN

Augustus 2007

Woensdag 28 augustus. We nemen de route naar het noorden zoals gewoonlijk via kleine grotendeels onbekende wegen. Niet meer dan 50 km per uur rijden we, dat schiet niet op. Maar we hebben de tijd, we zijn hiervoor een dag eerder vertrokken. We vertrekken met stralend weer en dus met de korte broek aan.

De eerste overnachtingplaats is op een grote parkeerplaats in st Junien. 's Avonds bij het uitlaten van Filou worden we opgeschrikt door rennende en schreeuwende jongeren. De politie komt met gillende banden om de hoek aanscheuren en springen drie man sterk uit hun auto. Van enige afstand en verdekt opgesteld zie ik dit gedoe wantrouwend aan. Even inschatten of het hier vannacht wel veilig en rustig is. Na vijf minuten is alles weer weg en is het weer rustig. Een storm in een glas water. Het helpt natuurlijk ook dat het later regent en onweert, dat brengt meestal de grootste raddraaier tot inkeer. En inderdaad, de nacht verloopt rustig op het gekletter van de regen op het dak na.

Donderdag klaart het weer weer op, hoewel de zuidelijke warmte wel over is. Na een zwerftocht door het midden van frankrijk doemen om een uur of half zes de torens van Chârtre in het landschap op. Die wereldberoemde kathedraal gaan we even van dichtbij bekijken. Voor Diny is dat een weerzien want ze heeft 10 jaar geleden, al tekenend en zingend, een hele week doorgebracht in en om dat gebouw.

We moeten echter wel een uur lang de stad doorkruisen om een parkeerplaats te vinden. De parkeergarages zijn niet hoog genoeg voor ons. Uiteindelijk vinden we een gaatje niet te ver van het centrum en kunnen we de stad inlopen om de kathedraal te bekijken. Maar dat is in een half uur bekeken, want om zeven uur gaat de poort dicht, dus dat komt slecht uit. We zijn te laat en dat is jammer.

We rijden nog een paar kilometer noordwaarts en vinden een overnachtingplaats op de parkeerplaats van de mairie in het dorpje Pierres, waar tot 's avonds laat nog pratende jongens in de buurt van de camper staan, hinderlijk als je ernaar gaat luisteren. Dat slaapt slecht.

En al vroeg is er veel verkeerslawaai. Dus we vertrekken al weer om 8 uur voor de lange rit die we vandaag voor de boeg hebben, nog 300 km naar Lille en dan nog België en half Nederland door naar het einddoel Urk. Dat is toch gauw totaal 700 km en dat betekend van 8 tot 8 in de auto. Maar na Arras hebben we steeds autoweg, en dat scheelt. De rondweg om Antwerpen zit hermetisch dicht door een lange file voor en na de Kennedytunnel onder de Schelde. Wij gaan er met een grote boog links om heen via de toltunnel die naar Rotterdam leidt, dat is wel een stuk verder maar het rijdt tenminste. Maar later bij Hazeldonk loopt het weer vast, de vrijdagmiddag spits schijnt onvermijdbaar te zijn.

In Urk zien we aan de jachthaven al meerdere campers staan, maar er is nog net één plekje voor ons over en dat is ook genoeg.

Er is druk autoverkeer op het haventerrein want er wordt een bruiloftsfeest gevierd in het restaurant op de havenpier en veel mensen maken voor de aardigheid een rondje haven om de schepen te bekijken. Dat belooft weer wat voor vannacht. We staan nog maar net of ik wordt er al op uit gestuurd voor broodjes haring. De lekkere trek was blijkbaar wel heel erg groot. Ze waren dan ook erg mals en vet, die harinkjes.

Die vrijdagavond is het koopavond in Urk en ik heb toen meteen maar een net jasje gekocht en Diny een slobberbroek, verschil moet er wezen. Het is opruiming, dus dat komt goed uit want het leven is al duur genoeg. In de hoofdstraat klit de dorpsjeugd wat bij elkaar in minirok en beatlehaar (zoals Wim Sonneveld al zo prachtig zong) in en bij de discotheek. Op het gebouw ernaast staat met grote letters geschreven: ZOEK DE HERE EN LEEF. Of ze dat eerste doen weet ik niet, maar ze hebben zo te zien wel lol in het leven.

Het is wel leuk, de wandeling door het dorp en langs het water. We zijn er vroeger al wel eens geweest, maar als je de tijd hebt en er blijft overnachten kun je alles toch weer beter bekijken. En het mooiste is dat je er gewoon plat künt proaten en dat die Urkers je dan ook nog verstaan. En een wijs achterhoeks spreekwoord zegt: a'j plat künt proaten moj't neet loaten. En daar houden we ons aan.

In de vissershaven zijn sommige vissers nog tot laat in de avond bezig met wat vissers in de haven blijkbaar horen te doen. Bij de laatste uitlaatronde met Filou is er nog van alles te zien.
Het is weer eens wat anders dan de heuvels bij Chicane.

De volgende dag worden we verbaast wakker, we hebben niet één auto horen vertrekken en de parkeerplaats is toch leeg. Hoe kunnen bruiloftgasten zo stiekem de auto's starten en wegrijden?
Of wij waren helemaal van de wereld, dat is natuurlijk ook mogelijk maar niet waarschijnlijk. Meestal hoor ik alles wat er 's nachts buiten de camper gebeurt. Een kwestie van veiligheid, denk ik.

Na het rondje Nederland van enkele dagen komen we in weer Frankrijk terecht. Na het bezoek aan Marcel en Sylvie, waar het altijd leuk is om even te zijn, gaan we via de oostkant van Frankrijk naar het zuiden. Via Verdun met zijn vele oorlogsherinneringen van 14-18 en vooral met de vele oorlogsgraven van gesneuvelde jongens uit de hele wereld gaan we richting Alpen. Daar zijn we nog nooit geweest en omdat we de buurman verteld hebben dat we twee weken weg zouden blijven hebben we nog wel even de tijd voor een omweg.

Ik heb de routeplanner ingesteld op het plaatsje Val d'Isere, een bekend wintersport gebied.

We overnachten in de Jura bij het gehucht Jeurre omdat we een bordje aan de weg zien dat daar campers welkom zijn. Het is bij een dorpsbewoner met een stukje weiland naast het huis die de kans ziet om een centje bij te verdienen. Er staan er al meer. Volgens een bordje kost een overnachting 4 euro en kan er tegen betaling water getapt worden en afval geloosd. We gaan er staan omdat het toch tijd van stoppen is en we kunnen nog even voor de camper van het mooie weer genieten.

De avondwandeling leidt ons naar de plaatselijke bezienswaardigheid, een tientallen meters hoge waterval waar nu in de droge zomerperiode niet zo heel veel water van af valt.

Ook de volgende morgen zien we voor ons vertrek niemand die de euro's komt innen. Blijkbaar is het seizoen voorbij en is het niet de moeite meer om er voor thuis te blijven. Wij vinden het goed.

Na Annecy en later Albertville gaat de tocht echt richting Alpen. We rijden door prachtige dalen en langs hoge bergtoppen. We trekken de na Albertville via een smalle kronkelige en steile bergweg in. Volgens een plaatselijke bergbewoner moet het kunnen met de camper omdat de schoolbus er ook langs gaat. Nou, dan kunnen wij dat ook.

Het weer is mooi, net als de natuur. En we hebben de tijd. Dus doen we het kalm aan en bewonderen het prachtige overweldigende berggebied op ons gemak. Wat is het toch nog verschillend van de Pyreneeën, die zijn ook mooi maar toch heel anders. We moeten het ook wel kalm aan doen want het is zondag en veel mensen zijn een dagje de bergen in getrokken.

Vooral de motorrijders zijn losgelaten, met grote groepen tegelijk razen ze ons voorbij. Die doen het beslist niet kalm aan. Hun grootste plezier is kennelijk zo hard mogelijk door de bochten scheuren en mij de stuipen op het lijf te jagen. Als ik niet constant in de buitenspiegel kijk schrik ik me iedere keer het apezuur. Want zij gaan zo hard en ik zo langzaam. Met de tweede versnelling heb ik het wel gehad en in de haarspeldbochten moet ik zelfs terug naar de eerste versnelling.

We bekijken met grote bewondering de fietsers die moedig trappend hun beloning proberen te halen: de afdaling aan de andere kant van de top. Ook levensgevaarlijk.

De echte klim moet nog komen, dat is voorbij het bekende skidorp Val d'Isere. Dit toeristenoord is gemaakt voor de winter, dan moet het gebeuren. Het zomertoerisme vult de vele vakantieflats bij lange na niet. De meeste staan leeg en ook de skiliften staan werkeloos te wachten op betere, koudere tijden.

Bij het benzine tanken zie ik een tas op de benzinepomp liggen die blijkbaar vergeten is door een tankende motor rijder. Nu kunnen we twee dingen doen: de gendarme waarschuwen dat er een heel verdacht pakketje op de benzinepomp ligt met alle voorspelbare gevolgen van dien, of maar hopen dat de motorrijder eindelijk wakker wordt en ziet dat hij wat vergeten is. We kiezen voor het laatste en hopen dat iedereen die tas laat liggen voor de rechtmatige eigenaar.

Hierna moeten we de col d'Iseran op en die is volgens de kaart 2764 meter hoog. Maar ook dat lukt wel weer. Volgens Wikipedia is het de op één na hoogste verharde bergpas van Frankrijk.

Dit is dus duidelijk een hoogterecord met de camper, hoger zijn we tot nu toe nog niet gestegen.

Het is er dan ook wel zo koud dat we haastig een bewijsfoto nemen door het open raam. Het is boven op een hoge bergpas zelden aangenaam vertoeven.

Nadat we over een afstand van 30 kilometer afgedaald zijn naar 1400 meter, moeten we via een zijweg weer stijl omhoog over weer een andere col, nu van 2000 meter hoog, col du Mont-Cenis.

http://www.123savoie.com/galerie/

http://tvtt1.free.fr/tvtt/jour/2005%20Mont%20Cenis/Mont%20Cenis.htm

Even later zien we beneden aan een stuwmeer enkele campers aan de oever van het water staan. Dat is een mooi plekje om te over nachten. Nog wel even uitzoeken hoe we daar moeten komen, van boven af lijkt er geen weg naar toe te leiden. Maar die zal er toch vast wel zijn. En ja, na een paar kilometer zien we een smal wegje stijl naar beneden gaan. Daar moeten we zijn.

Italianen, Fransen en Duitsers zien we aan de nummerborden en zelfs een Nederlandse camper staat er al. De bewoners zitten nog lekker in de ondergaande zon te genieten van het prachtige uitzicht over het water op de bergen. Wat later als de zon verdwenen is achter de bergen koelt het vlug af en willen we graag weer naar binnen. Voor een flinke wandeling is het echter nog mooi. We horen de marmotten fluiten, een wachtpost houdt alles in de gaten.

Die nacht waait en regent het behoorlijk en we zijn blij met de warme dekbedden, die komen nu wel van goed pas. De volgende morgen zien we dat de toppen van de bergen bedekt zijn met een witte laag poedersneeuw. Het lijkt wel winter.

Maar gelukkig, zodra we weer op pad zijn breekt de zon weer door en het wordt direct voelbaar warmer. Het blijkt dat we heel dicht bij Italië zitten, na een paar kilometer passeren we een oude verroeste slagboom die ons herinnert aan oeroude vervlogen tijden toen er nog echte grenscontroles waren. Toen was het altijd een beetje spannend om verre onbekende grenzen te passeren, maar tegenwoordig kun je de grenzen meestal niet meer zien en rij je ongemerkt een ander land in. Zo niet hier. De Italianen zijn zo vriendelijk om ons duidelijk te maken dat we werkelijk in hun land zijn aangeland: de eerste de beste auto die we zien is een oude, bijna antieke Fiat 500. Hier rijden ze nog steeds op de weg.

We moeten een stukje van Italië doorsteken via Susa en Quix om een eind zuidelijker weer in Frankrijk aan te komen. De routeplanner doet het hier niet, dus moeten we weer heel ouderwets net als vroeger vertrouwen op onze kaartleeskunst. Maar we komen waar we zijn willen. Dat is trouwens altijd nog gelukt, met of zonder routeplanner.

We moeten zorgen dat we niet voor de kilometers lange Fréjus tunnel komen te staan. Daar hebben we echt geen zin in. We vertrouwen die lange bergtunnels niet zo erg.

Maar wie geen tunnel doorwil rijden moet een bergpas over. Prima, dat zijn meestal de mooiste wegen. Het kost een beetje tijd, maar je ziet de prachtigste natuur.

En zo rijden we langzamerhand weer in westelijke richting, richting huis.

Onderweg zien we soms prachtige bloemenvelden langs de kant van de weg. Diny wil dat eens van dichtbij bekijken. Volgens een bord zijn hier braakliggende velden ingezaaid door de jagersverenigingen. Deze bloeiende velden trekken veel insecten aan, die op hun beurt weer patrijzen en fazanten aantrekken, die op hun beurt weer schietende jagers aantrekken.

Diny is zo onder de indruk van al dit moois dat ze besluit we dat thuis ook gaan doen. We hebben velden genoeg.

We rijden via een brede weg dwars door Nîmes, een drukke weg vol met rotondes en ook nog stoplichten. Dat schiet niet op, we hadden toch beter de autorondweg kunnen nemen. Als ook nog boze wijkbewoners een rotonde afrit blokkeren omdat ze willen voorkomen dat een schoolklas moet sluiten, vinden we het niet leuk meer.

Het is nog een heel eind, maar op een gegeven moment besluiten we om door te rijden om in de loop van de avond weer thuis te zijn.

Hiervoor nemen we in de buurt van Montpellier de autotolweg en scheuren met een snelheid van soms wel 100 kilometer per uur naar de Ariége.

woensdag 23 april 2008

rondrit pyreneën

9 april 2007

Tweede paasdag om half tien zijn we vertrokken richting Saint Girons voor bezichtiging van de jaarlijkse kippententoonstelling. Mevrouw de routeplanner geeft een andere weg aan dan ik in gedachten had. Zij krijgt het voordeel van de twijfel en we rijden via de smalst mogelijke route naar het zuiden. Het is prachtig 2e paasdagweer en we hebben besloten om ergens een nachtje over te blijven. Dit om na de lange winter weer aan het camperleven te wennen. De kippententoonstelling is maar klein, zodat we daar al snel zijn uitgekeken. Ik had daar een adres willen vinden waar ik broedeieren zou kunnen kopen. Daar is het niet van gekomen. Wel kwam ik daar weer opnieuw op het idee om een vijver te graven voor een paar mooie siereendjes of ganzen die minder lawaai maken dan die krengen die we nu hebben.

We zijn op ons gemak verder naar het zuiden gereden richting het bergdorpje Salau. Dat ligt verscholen aan het eind van een smalle vallei, diep in de Pyreneeën. Het wegje er naar toe stond al heel lang op mijn verlanglijstje, het was er nog nooit van gekomen. Het was er nog heel rustig zo vroeg in het jaar. We hebben de wandelschoenen aan getrokken en zijn op goed geluk een aangegeven wandelroute gaan volgen. Na een lange stijging over een smal wandelpad komen we bij een oude verlaten mijn hoog in de bergen. (Bij navraag later werd ons verteld dat er ooit wolfram werd gedolven)

Daar boven zien we een asfaltweg die zich weer naar beneden slingert, moeten we die weg volgen of is er ook nog een ander bergpad dat ons weer naar het uitgangspunt leidt?
Een eenzame jongedame komt ons tegemoet met een wandelkaart in de hand. We mogen die kaart met alle plezier even bekijken zodat we weten waar we zijn en om te zien of er nog een ander pad is. En dat pad is er want die jongedame kwam daar net vandaan. Als we wilden mochten we die kaart wel houden want zij had hem onderweg gevonden en had hem niet meer nodig. En omdat het altijd fijner is om met een goede kaart door onbekend gebied te lopen dan zonder, hebben we hem onder dankzegging aanvaard. Zodoende zijn we zonder verdere onnodige omwegen via een steile afdaling weer veilig in het dorp aangekomen. Bij een restaurantje in het dorp hebben we een kopje koffie gedronken en het ijsje gegeten dat we elkaar eerder al beloofd hadden.

De waardin van die uitspanning merkte meteen dat we Nederlanders waren, wat niet zo moeilijk was omdat ik Filou met krachtige en luide stem tot bedaren moest brengen want het stond hem niet aan dat hij buiten moest blijven. Die waardin dus reageerde in vloeiend Nederlands en was blij dar ze even geen Frans hoefde te praten want dat beheerste ze eigenlijk nauwelijks, vertelde ze. En dat lijkt me niet makkelijk als je een restaurant met hotel in Zuid-Frankrijk hebt. En wat dat vloeiende Nederlands betreft, we hoorden toch wel duidelijk een Twents accent en desgevraagd bleek ze dus uit Goor te komen. Waarna Diny dan ook meteen overschakelt op het nog altijd zeer vertrouwde Achterhoeks dialect, wat bijna hetzelfde klinkt.
We brengen de nacht door op een parkeerplaats in het rustige dorp en zien wel wat de volgende dag zal brengen.


De tweede dag gaan we eens even kijken of er werkelijk zo weinig sneeuw in de bergen ligt als wordt beweerd in de kranten. Om dat te kunnen beoordelen zijden we naar Guzet neige, een skigebied dat hier in de buurt ligt. De lange slingerweg die naar boven leidt is in elk geval helemaal sneeuwvrij en ook in de bermen ligt niets meer. Boven gekomen zien we dat het inderdaad nog maar dunnetjes is met de sneeuwlaag op de pistes. Niets functioneert nog en alle liften hangen stil aan de kabels hoog in de lucht. Het is een slecht jaar geweest voor de uitbaters en de skiliefhebbers. De hele winter is er weinig sneeuw gevallen en toen er in maart tocht nog wat viel was het skioord al gesloten. Nou ja, de laatste drie winters hebben ze boven verwachting veel sneeuw gehad, van voor de kerstdagen tot in april. Maar zoiets went snel en dan zijn mindere jaren al gauw een teleurstelling.

Als we verder rijden besluiten we via het kuuroord Aulus les Bains met zijn geneeskrachtige warme baden, naar de bergpas col d’Agnes te rijden. Als er dan zo weinig sneeuw ligt moet het nu in april toch al mogelijk zijn om over die pas van 1570 meter hoogte te rijden. Maar nee, bij de toegangsweg staat het bordje met “fermée” en we nemen het risico maar niet om het heel eigenwijs toch te proberen. Op mijn vraag aan een bewoner van het dorp, antwoordde die mij dat het ook zeker niet verantwoord zou zijn gezien het lawinegevaar dat daar boven nog steeds is. En ook dat misschien een 4-wiel aandrijving de tocht naar boven zou kunnen volbrengen, maar zeker niet dat campertje van ons. Dus zijn we maar, diep teleurgesteld dat wel, via een andere weg vertrokken. Het is zo’n mooie bergpas.
Maar de andere wegen zijn ook mooi, zij het minder spectaculair.

Als afsluiting van ons rondritje wilde ik nog eens even kijken bij het grootste stuwmeer en waterbekken van de Ariége en omstreken, het lac Montbel. Ik had in de krant gelezen dat die bijna droog staat. Van de 10 miljoen kubieke meter water dat er normaal in zit zou er nog maar 3 miljoen over zijn. En dat komt dan weer doordat er de afgelopen jaren te weinig water is gevallen en er wel elke zomer water uit wordt gepompt, vooral door de boeren om het land te sproeien.
En inderdaad bleek de krant gelijk te hebben, het waterpeil staat zeker heel laag. Je moet nu een heel eind over de meerbodem lopen om het water te bereiken.

Men doet alle mogelijke moeite om het weer enigszins op peil te krijgen, door te smeken om regen en door onder andere door extra water uit het riviertje de Hers te pompen.
Ook gaan er inmiddels stemmen op die adviseren om producten te gaan verbouwen die minder water nodig hebben dan de maïs die hier veel geteeld wordt. Ook moeten ze eindelijk eens aan zuiniger bevloeiing systemen gaan denken. Nu wordt het met grote hoeveelheden over het land gespoten en door de warmte verdampt het meeste water voordat het in de grond kan trekken. Als de nood maar hoog genoeg wordt.


aantal bezoekers