Juni 2008.
Ja, we zijn er weer. Terug van een rondje Spanje en de Corbiëres in Frankrijk.
Een paar dagen rustig er op uit met de camper, net tussen 2 wedstrijden in van het nl elftal.
De richting laten we afhangen van de weerberichten van het laatste moment. En voor dinsdag en de volgende dagen voorspellen ze alleen maar een beetje goed weer voor de zuidoosthoek, richting Perpignan. De rest van Zuid-Frankrijk is alleen maar regen.
Dus volgen we de N20 naar het zuiden, over de col de Puymorens tot helemaal op de Spaanse grens. Daar wordt al het verkeer opgehouden door enkele zwaarbewapende politiemannen. "Omdraaien en wegwezen, veel te gevaarlijk hier". roept Diny me in de oren. Maar, heldhaftig als ik ben, ik rij door. En warempel, we mogen ongestoord Spanje in. In mijn jonge jaren zouden ze mij er uit gepikt hebben voor nader onderzoek. Dat gebeurde regelmatig bij controles. Ouder en grijzer worden heeft ook zijn voordelen.
Het weer knapt eindelijk op en de korte broek kan eindelijk aan.
We volgen een met groen aangegeven weg richting oosten. De wegnummering komt niet overeen met mijn kaart en dus komen we een beetje aan het dwalen, maar dat geeft niet want je komt altijd weer ergens uit wat je op de kaart wel kunt vinden. Maar als dat uiteindelijk gebeurt en ik weer weet waar we zijn, komen we weer in andere problemen.
De bedoeling is om met een grote boog via de col d'Ares weer in Frankrijk te geraken. Alleen, ik volg de bordjes van een bergpas met een andere naam, waardoor we weer met een grote boog op verderop in Spanje weer uitkomen. Zo is er altijd wat. Maar het mooiste is dat het allemaal niets uitmaakt. We hebben de tijd en het is overal mooi.
Omdat de brandstofprijs hier toch nog zo'n 15 cent lager is dan in frankrijk, gooien we de tank ook nog maar even vol. Zouden die Spanjaarden de olie goedkoper krijgen van de arabieren, of wil Sarkozy zijn kas meer spekken?
Nu we toch op deze route zitten rijden we via de kustweg weer naar Frankrijk. Deze kustweg kronkelt en klimt en daalt over de uitlopers van bergen die daar in de Middellandse zee verdwijnen. We hebben hier constant uitzicht op de zee, soms vanaf grote hoogten en soms vanaf zeeniveau.
We zien op een klein strandje aan de baai de Garbet een paar campers staan. We zoeken al een poosje naar een koffiedrinkplek, dus gaan we daar bij staan. Even later besluiten we daar ook de nacht door te brengen. We staan daar prima, 20 meter van het kabbelende water van de Middellandse zee. Wie wil er meer!
Er staan 8 andere campers en één personen auto die daar blijven overnachten. 1 Franse camper, 1 Engelse, en 7 Nederlandse waarvan 1 vermomd als Zwitsers en 1 (wij dus) vermomd als Fransen. De Duitser in de personenauto maakt het zich ook comfortabel met een makkelijke stoel en een tafeltje op de trekhaak. Die voelt zich duidelijk op zijn gemak. Weer eens wat anders dat gaten graven op het Noordzeestrand.
In de campingwinkel iets verderop kopen we een flesje Spaanse wijn, een broodje en een portie gebraden vlees van een wild zwijn dat die winkelmevrouw klaar had liggen in een grote braadpan. En zo komen we de avond wel door in alle rust.
De volgende morgen langs die prachtige kustweg naar frankrijk. Bij de grens hebben boze vrachtwagenchauffeurs die het, net als ik, niet eens zijn met de hoge dieselprijs, de weg half geblokkeerd. Maar met een beetje "geschransel" komen we er langs.
Het is een prachtige stralende dag, dus besluiten we onderweg maar een poosje aan het strand blijven hangen. Maar we staan nog maar net in st-Cyprien of we krijgen al weer een forse regenbui te verwerken. Gelukkig duurt dat maar even.
En waaien dat het doet, een straffe westenwind maakt dat het zand je om de oren waait.
Om te overnachten hebben we de keus om weer een plek te zoeken nabij het water of een wijn boer op te zoeken. Aan de kust bij st-Marie-plage zien we een parkeerplaats waar campers mogen staan, maar dat is wel erg dicht bij de doorgaande weg. Niet leuk genoeg en dus zoeken we een adres van een dichtstbijzijnde wijnboer die campers ontvangt. De routeplanner brengt ons er feilloos naar toe.
Bij chateau Barrera zijn we van harte welkom en we worden door de eigenaar, een echte graaf, meteen uitgenodigd om zijn wijnen te komen proeven. Die zijn zo lekker dat we een doosje vol kopen. We staan daar bijna onder een boom met rijpe kersen waarvan we naar behoeven mogen plukken.
We blijven de volgende dag nog even aan de kust om te profiteren van het mooie weer en staan bij port Leucate een poosje over zee uit te kijken en de diep in het zand ingegraven passagiersboot de Lydia te bewonderen. Die heeft na een kwijnend bestaan sinds kort weer een nieuw leven als casinoboot.
Dan gaan we weer het binnenland in. De streek Corbieres, alom bekend als een streek waar mooie wijnen gemaakt worden. De streek is woest en ledig, verlaten door alles en iedereen. Je rijdt daar kilometers door volkomen verlaten streken waar geen bewoond huis meer staat. Enkel nog een paar oude vervallen ruïnes waarvan de bewoners de moeizame strijd om het bestaan opgegeven hebben en naar het dorp zijn vertrokken. Wel erg mooi om te zien, maar ook wij zouden daar niet willen wonen, zo eenzaam.
Ook in de buurt van Limoux zoeken we weer een wijnboer uit voor de nacht. Die vinden we bij het dorpje la Digne d'Aval, bij domaine Faure. Ook daar worden we direct uitgenodigd om een welkomstdrankje te komen drinken, wat we niet afslaan. De wijnmevrouw is een heel enthousiast mens die honderduit verteld over het wel en wee van de wijn boer.
Het is weer gebeurt met het mooie weer. De boer vertelde dat deze dag een hagelbui al even 40% van zijn oogst op een nabijgelegen veld had vernield. Zo is het leven van een wijnboer, ook helemaal afhankelijk van de weergoden.
La Digne d'Aval ligt zo dicht bij Esplas dat we op vrijdagmorgen tegen de middag al weer thuis zijn, ruim op tijd dus voor de wedstrijd Nederland - Frankrijk.