De meteo belooft tot in het weekend mooi warm weer en dus gaan we, zoals aangekondigd, met de camper op pad om de Gers eens van dichtbij te bekijken.
Rustig aan sukkelend langs des heeren wegen kom je daar langs hele grote uitgestrekte landerijen waar de oogst ook nog maar net van het land gehaald is. De weggetjes zijn daar net zo eenzaam en verlaten als bij ons in de Ariége en ook net zo smal. Maar op een enkele tractor na kom je daar ook bijna niemand tegen dus de smalle weg levert geen problemen op. Campers zie je daar niet, zodat we daar ook geen last van hebben.
Voor een goede spijsvertering maken we naderhand nog een fietstochtje door de omgeving.
Een brocante vinden we trouwens niet en waar al die mensen gebleven zijn is ons ook een raadsel. Misschien is er verderop nog wel meer te doen, maar wij vinden het zo ook al prachtig en laten de markt en de honderden gedekte tafels die op eters staan te wachten achter ons en vervolgen onze reis.
We hebben de indruk dat het goed gaat (of goed gegaan is) met de armagnac verkoop. De wijnboerderijen zien er welvarend en opgeruimd uit en de druivenvelden staan er keurig bij. Dat zie je wel eens anders.
We kopen een paar flessen en pakken daarna de fiets om de omgeving te verkennen. Onderweg moeten we nog aan het eind van een doodlopende weg de goede weg vragen en het valt ons op dat die madame, net als de wijnmadame zo goed verstaanbaar Frans spreekt. Je zou er haast voor naar de Gers verhuizen.
Vrijdagmorgen worden we wakker en merken dat het buiten grijs is, de zon is niet te zien.
En omdat we de Gers nu wel gezien hebben, steeds meer van het zelfde, rijden we naar het zuiden om nog een stukje bergen mee te pakken. Dat verveeld mooi.
We rijden via Lourdes en zien daar stroomopwaarts hoe het woeste water in het voorjaar heeft huisgehouden. Alle graafmachines uit de hele omgeving zijn gecharterd om de bedding van de rivier weer in goede staat te brengen. Op de afgekalfde oevers staan veel gebouwen en woningen wankelend op instorten. De kracht van het ontketende water blijkt maar weer onstuitbaar te zijn.
Het eindpunt van die dag is in Gavarnie, een dorpje aan het einde van een lange vallei beneden Lourdes. Daar zijn we al wel vaker geweest, het is het startpunt van een mooie wandeling naar een cirque, het einde van een gletsjerdal waar de bergen komvormig het dal afsluiten. Erg mooi.
We zijn daar dan ook lang niet de enigen die daar overnachten, het is een bekende en geliefde plek voor de camperisten. De natuur is daar ook buitengewoon prachtig. Een fietstocht zit er daar niet in vanwege de steile wegen en dus maken we een wandeling naar een mariabeeld dat daar ergens in de hoogte zichtbaar is.
Gelukkig klaart daar het weer wat op en kunnen we bij een lekker zonnetje de klim naar 2115 meter hoge aanvangen. Het is steeds weer een prachtige tocht die nooit verveeld ook al heb je hem al verscheidene keren eerder bereden.
Heel veel fietsers beulen zich af om ook op de top te geraken. De stijgingen tot 8 procent vinden zij blijkbaar een peulenschil. Persoonlijk zou ik er niet aan beginnen, ook al zie je verscheidene fietsers die zo te zien de zestig ook al dubbel en dwars gepasseerd zijn. De helden!
Maar we rijden door omdat we toch ’s avonds thuis willen zijn. De col d’Aspin, de col dePeyresoudre, de col de Portet d’Aspet, allemaal even mooi maar niet allemaal even goed te zien wegens mist en regen.
Na de col de Tourmalet hebben we nog even enig onophoud. De smalle bergweg is wegens een bergloopevenement geblokkeerd door geparkeerde auto’s links en recht in de berm. Dat geeft niet, ware het niet dat er ook nog stijgend en dalend verkeer langs moet. Zelfs dat is nog niet zo erg, maar als één van die auto’s een wat bredere camper is kom je in de problemen. Maar na een half uur passen en meten zijn we daar ook weer heelhuids door. Als je de camper maar langzaam door laat rollen gaan de andere auto’s vanzelf aan de kant. Al scheelde het soms geen vingerdikte.