verhalenarchief

woensdag 28 mei 2008

Narbonne. maart 2002

Wegens de zeer goede weersverwachtingen van mijnheer Meteo hebben we het plan om naar de Middellandse zee te rijden. Nadat we op vrijdag 22 maart de Aldi en Feu Vert (ruitenwissers) in Pamiers en een ijzerpillenwinkel in Foix hebben bezocht, gaan we bij een zeer zwaar bewolkte lucht oostwaarts Via de al vaker gereden, maar toch nog onbekende D117 naar Lavelanet, Puivert en Quillan. Daar linksaf langs de Aude tot Couiza. Dit is dus vlakbij Rennes le Chateaux, waar we in 2000 geweest zijn.

Via de vele kilometers lange D 613 richting Narbonne. Deze D613, niet groen aangegeven op de kaart, is toch heel verrassend en afwisselend. Middeleeuwse dorpjes, kale hooglanden en, later, veel wijngaarden.
Door Narbonne richting Narbonne plage en Gruissan. Volgens de internetsite zijn daar meerdere camperplaatsen. Dat klopt, dichtbij het strand van Gruissan vinden we er zelfs 2 bij elkaar. Er staan al wel een 25 campers als we om 4 uur aankomen. Hoe zal het 's zomers zijn?
En inmiddels schijnt de zon volop. Een dikke Duitser zit in korte broek en ontbloot bovenlijf voor zijn camper te pronken met zijn bruinheid, dat lijkt mij persoonlijk nog net te koud!


Al om 8.15 uur worden we wakker gemaakt door Filou die het stilliggen zat is. De zon schijnt alweer. En dus kunnen we rustig in de zon zitten, koffie drinken en eten.
Om half elf worden wij ruw gestoord door een Fransman met een gloednieuwe camper die komt vragen of wij accukabels hebben en of wij willen helpen. Het antwoord op beide vragen is ja, maar het mag helaas niet baten. Het kreng wil niet starten.

Dan zoekt hij het maar uit en rijden we maar weg. Ook nog even het dorp door, dat is altijd wel leuk en dan zie je nog eens wat. Ja, ja. De steeds smaller wordende straat wordt nog smaller gemaakt door terrasjes en bijbehorende paaltjes. Het is een éénrichtingsweg, auto's achter ons, links of rechtsaf kan niet wegens de marktkraampjes. Dus doorrijden tot de weg zo smal wordt dat rechts het zonnescherm de muur raakt en er links nog 2 centimeter ruimte is. Ik kan dankzij een portiek nog net het portier openen en uitstappen om in de toekomst te gaan kijken. Het lijkt dat we de bocht net kunnen halen en dat het volgende straatje 10 centimeter breder is.
We halen het! Hoera!

Bij Ayquades hebben we ondanks de straffe wind en de bijbehorende zandstorm toch een uurtje strand gedaan en bij St. Pierre een poos in de zon gezeten op een parkeerplaats en gedineerd. Verder naar Fleury, Lespignan, Serignan.
Bij Agde en le cap d' Agde uitgekeken naar een camperplaats maar niets kunnen vinden. Ook in Séte, waar er volgen de lijst wel één moet zijn, vinden we niets. Een paar campers staan langs de kademuur maar verder is er geen plaats.
Frontignan wordt ook genoemd, iets officieels is er niet te vinden maar er is wel een parkeerplaats aan de haven. Dat kan natuurlijk ook, ook al is er een feestzaal aan de overkant.

's Morgens vroeg, te vroeg worden we gewekt door aanstormende auto's en puffend vertrekkende bootjes. Vissers zijn vroege vogels.

We komen terug op het plan verder naar het oosten te trekken en keren terug richting Narbonne. Het oosten komt later wel eens. We nemen een andere weg, meer landinwaarts. Méze en Marseillan zijn plaatsen waar we door komen. Het is een druivenstreek. De eerste wijnstokken lopen alweer voorzichtig uit. Het is een wonder, de oude kale wijnstokken kunnen zo te zien net zo goed oude dooie stronken zijn.

En dan weer terug naar de kust, naar Valras plage. Op zondag met dit mooie weer is het daar erg druk. Bij de parkeerplaats staat een bord: verboden voor campers op zaterdag en zondag en 's zomers altijd. Er staan 7 campers! Toch een brutaal volkje? Na de koffie weer verder naar Grau de Vendres, een afgelegen haventje waar we een paar uur doorbrengen.

Aan de overkant van de rivier de Aude staan veel campers, misschien staan we daar vanavond ook wel.
In Fleury op een parkeerplaats kunnen we lozen en vullen. Deze mogelijkheden moet je niet te vaak overslaan, zo makkelijk zijn ze niet altijd te vinden.
Die avond staan we inderdaad aan de overkant, wat nu deze kant geworden is. Het is een plek voorbij het dorp aan het begin van een pier en naast het strand. Het is er eerst nog druk maar er blijven 5 campers over voor de nacht en dat is ook wel genoeg.
Het beloofd een stille nacht te worden.
Om een uur of tien wandelen we met z'n drieën langs de waterkant. De wassende maan en de twinkelende sterren geven aan de aanrollende branding een zilveren glans. Op het gerommel van de branding na is het doodstil. Ook die ene visser die met lampjes aan de toppen van de hengels nog een visje probeert te verschalken, zegt niets. Een prachtige wandeling en avond.


Eerst nog even het strand op waarna we vertrekken om 10 uur. Terug naar Fleury - Coursan en Narbonne. Binnendoor langs een mooie D105 door een soort Lauwersmeer waar veel flamingo's in het water staan. Port de la Nouvelle (camperplaats niet gevonden, wel een lozingplaats bij de camping municipal), Leucate, port Leucate met een lozingsplaats aan de doorgaande weg. Port Leucate is een zeer zuidelijk en duur aandoend toeristenplaats, veel is gloednieuw.
In St. Cyprien gezocht naar de camperplaats aan de haven, maar alles schijnt verboden te zijn. Volgens een Franse camperist, die ons aanschiet als we op een parkeerplaats staan te koffiedrinken, mogen we wel op een parkeerplaats in het dorp overnachten. Hij vraagt of we daar blijven staan, hij zoekt ook een plek en wil niet alleen staan. We hebben net afgesproken dat we doorrijden naar Villeneufe de la Raho op een parkeerplaats aan het meer, welke ook op de lijst staat.

De overnachtingplaats in Villeneuve de la Raho blijkt “três calme” te zijn, en de volgende morgen is het weer zonnig.
We kunnen weer buiten de camper ontbijten en de vele aanrijdende trimmers en hondenuitlaters bekijken. Een rondje meer schijnt zeer gelieft te zijn bij de dorpsbewoners.
De Duitse medeovernachter is blij verrast dat hij in zijn mutterssprâche wordt aangesproken. Zij hebben de winter in Spanje doorgebracht en zijn langzamerhand weer op weg naar der Heimat. Zo kan het dus ook.

We vertrekken richting bergen over de D 612 via Thuir naar Ille sur Têt. Hier komen we op de N116 welke weg redelijk mooi en redelijk rustig is. Na een sterke stijging komen we bij Mont-Louis, een middeleeuws ommuurde stad. Binnen de poorten is het echter niet veel bijzonders. De parkeerplaats is echter uitstekend geschikt voor de middagpauze.
Wij komen daar tot het besluit dat we de zelfde dag weer naar huis gaan. En dus gaan we verder over de N116 naar Bourg-Madame bij de Spaanse grens en komen daar op de welbekende N 20.

Bij de beklimming van de col de Puymorens blijkt er boven nog enige sneeuw te liggen. De skipiste is ook nog in gebruik. Als we Filou even door de sneeuw laten banjeren wordt hij helemaal hoteldebotel. De koude sneeuw is een sensatie voor hem en hij buitelt en sneeuwzwemt dat het een lust is. Zijn dag is ook weer goed.
Na het tanken en een afsluitend bezoek aan de Aldi om de nodige voorraden aan te vullen, zijn we om half zeven weer thuis.

aantal bezoekers