2e Reis met de camper, 26 t/m 29 maart 2001
Vertrek dinsdag 26 maart om 10 uur. Via Carcasson over de D5 en D11richting Beziers. Daarna langs een strandweg N112 tussen het bassin de Thau en de Middellandse zee, waar verschillende campersrijders een plekje onder de zon gevonden hebben. Het is stralend mooi weer en we gaan er ook een poosje uit.
Filou vindt het prachtig , speelt met een gevonden stok en schrikt van de aanrollende golfjes.
De route leidt door een plaatsje genaamd Sète, waar ik toevallig net een documentére over heb gezien op de franse televisie. Het is een oud vissersdorpje dat, als ik het goed begrepen heb, vroeger een eiland was net als Urk. Er zijn tegenwoordig meer toeristen dan visser, zo te zien, de jachthaven is groter dan de vissershaven.
De N12 gaat rechtsreeks naar Montpellier en we hebben geen zin om dwars door die stad te rijden. Dus net voor de stad via een gele weg op de kaart rechtsaf naar de D59 wat alweer een strandweg is tussen een meer en de zee.
Via dorpen met de prachtige namen als la Grande-Motte, le Grau-du-Roi en Aigues-Mortes komen we bij de petit Rhône, die kunnen oversteken via een bac (pont) of een brug. We kiezen de brug en komen na enkele kilometers aan in St. Maries-de-la-mer. De petit Rhône is bovendien de grens tussen de Lanquedoc en de Provence.
St. Maries-de-la-mer is een beroemde plaats in Frankrijk, waarvan de legende vertelt dat daar verscheidene Maria's (Maria de moeder van, Maria Magdalena de vrouw van en nog 2 andere mij onbekende Maria's) en dicipelen van Jezus aan land zijn gekomen toen ze wegens vervolging het land Israël moesten verlaten. Ook de Zwarte Madonna, de vermeende dochter van Jezus en Maria Magdalena, was erbij. Deze Zwarte Madonna wordt in St. Maries-de-la-mer nog steeds jaarlijks met veel ceremonie uit zee binnen gehaald.
Het is wegens deze legende dat we deze plaats bezoeken.
We rijden het dorp in en zoeken een plek voor de nacht, het wordt een camping. Deze camping Brise is een grote camping die in het vakantieseizoen ongetwijfeld vol met toeristen zal zitten. Nu is er volop plek voor de enkele tientallen campingcars die er staan! We hebben een compleet terrein voor onszelf.
Als de camper op de plek staat, halen we de fietsen eraf en gaan we naar het dorp. Filou loopt voor de eerste keer aan de lijn naast de fiets, het lijkt net of hij dat al jaren gedaan heeft. We parkeren de fietsen en gaan lopend het dorp in. We kopen ieder een pet tegen de zon, ik een paar sandalen en Diny twee broches van geloof hoop en liefde, het teken dat bij St. Maries-de-la-mer hoort. Diny bezoekt uiteraard de kerk en brandt enkele kaarsjes voor dezen en genen
's Avonds maken we een wandeling langs het strand van de Middellandse zee. Het blijkt dat verderop langs de zandweg die evenwijdig met het strand loopt verscheidene campers zich klaarmaken voor de nacht. In het dorp zelf is het overal verboden voor caravans en campers om 's nachts te blijven staan, zelfs aan het begin van de strandweg staat nog een verbodsbord. Blijkbaar mag het verderop wel of er wordt niet op gelet. Je moet het maar weten.
De volgende morgen vertrekken we tegen 10 uur vanaf de camping en rijden over de kleine gele weggetjes de Camarque in.
Dit is een uitgestrekt water en moerasgebied, de Lauwermeer in het groot. Het is vooral bekend vanwege de duizenden rose flamingo's die daar zijn, het speciale witte paardenras dat daar thuishoort en de zwarte stieren die daar gefokt worden voor de stierenvechterij en voor de slacht natuurlijk.
De hele streek is volop ingericht op het ontvangen van veel toeristen, wat blijkt uit de vele mogelijkheden om al paardrijdend de Camarque binnen te gaan. Overal zie Amerikaans uitziende ranches met wachtende gezadelde paarden en veel restaurants. Nu is het er ontzettend rustig, alleen enkele campers met 50 plussers rijden er rond.
Bij de plaats Salin de Giraud steken we per pont de Rhône over. Het is een brede rivier waar opvallend genoeg geen enkele vorm scheepvaart is te zien. Bij dit dorpje, wordt zoals de naam eigenlijk al aangeeft, zout gewonnen. Dit zout wordt in grote bassins gewonnen door zeewater te laten verdampen door de zonnewarmte.
Dat het veel opbrengt is te zien vanaf een speciaal aangelegde uitkijkpost. Via kilometers lange lopende banden gaat er een constante stroom van zeezout naar de reeds aanwezige enorm grote zoutbergen.
Verder rijdend via de N268 komen we al dicht in de buurt van Marseille. Dit is de tweede plaats van Frankrijk en we hebben ook geen zin om in deze stad verzeild te raken, dus we moeten goed op de kaart letten en een route uitstippelen naar St-Maximim-la-Ste-Baume, waar we vandaag naar toe willen.
Hier schijnt een grot te zijn waar Maria van Magdala aan het einde van haar leven heeft geleefd en gewoond.
Na enkele kleine vergissingen blijken we op de goede weg en komen we in de bedoelde plaats aan. Volgens de carte des etappes campingcars moet er hier ergens een overnachtings mogelijkheid bij een (wijn)boer zijn, maar er staat helaas geen adres bij. Hoe we ook zoeken en vragen bij de VVV, er is niets te vinden.
We parkeren de camper, na toestemming van de eigenaar, op het terrein van een garage en lopen het dorp in. Er staat een grote kerk waar Diny even naar binnen wil om ook hier enige kaarsjes aan te steken.
Voor de Maria Magdalena grot moeten we nog verder naar een plek dat la Ste-Baume heet en dus rijden we weer richting zuiden.
Bij het dorpje Nans les Pins stoppen we bij de camping municipale. Deze camping is open maar nog volop bezig met het voorbereiden op het nieuwe seizoen en dus gromt er de hele avond een krakkemikkige graafmachine. De eigenaar vindt dat ook een beetje te gek en geeft ons een kosteloze overnachting en zo hoort dat!
Tegenover ons staan Nederlanders die, als ze er ten slotte achterkomen dat we, ondanks ons franse kenteken, landgenoten zijn, ons vertellen dat ze in dat dorpje een huis laten bouwen en dat ze met hun zeventig jaren nog lekker in Frankrijk willen gaan wonen. Gelijk hebben ze.
De volgende morgen met de camper op zoek naar de grot. Een mooie weg kronkelt naar boven en na een kilometer of 5 komen we bij een klooster alwaar we de auto parkeren.
Koffie drinken, rugzak op en lopen maar. Het is somber en bewolkt weer, precies het mystieke weer die past bij deze pelgrimstocht en gelukkig is het daardoor ook niet te warm om te klimmen.
Helaas blijk de toegangsweg naar de grot afgesloten te zijn wegens het gevaar van vallende stenen vanaf de hoog oprijzende bergwand erachter. Dus lopen wij door en denken dat er wel een andere toegangsweg zal zijn.
Het pad wordt steeds steiler en ruiger en we klimmen steeds hoger. Tot we boven op de kam van de berg zijn waar we over een met de bekende rood-witte strepen aangegeven LAW (lange afstand wandelpad) lopen. Het is koud boven op de berg en het weer wordt steeds slechter, het begint te hagelen en in de verte dondert en bliksemt het. Net als de hagelbui te erg wordt lopen we tegen een kapelletje op en als we net goed en wel droog binnenzitten barst het onweer in alle hevigheid los. Dat kan geen toeval zijn!
Even later klaart het op, de donderwolken trekken weg en we kunnen zien waar we zijn. We staan op de rand van de bergketen en kunnen honderden meters naar beneden kijken (en vallen als we dat zouden willen). Het is een prachtig gebied.
Maar al met al vinden we geen toegangsweg naar de grot, dus dezelfde weg maar weer terug. Misschien hebben we een pad gemist. We komen weer uit bij de afgesloten toegangsweg en lopen nu door naar beneden. Het is nog een heel eind en we willen vandaag nog naar huis rijden.
We komen via een andere weg weer beneden bij de parkeerplaats en zien daar een groot bord staan waarop we na enige zorgvuldige bestudering uit het Frans kunnen vertalen dat de toegang tot de grot om bovengenoemde reden verboden is en dat we er pas weer in 2002 terecht kunnen. Nou ja, de bergwandeling was ook mooi.
Na een flink bord eigengemaakte bonensoep kunnen we er weer tegen en rijden via een ander bergwegje weer naar beneden. We willen via Arles, de N572, N113 naar Montpellier. Daarna richting Clermont- l' Hérault en over de D908 via Bédarieux, St Pons, Mazamet, Castelnereau, Mazeres weer richting huis.
Maar zo'n 10 kilometer voor St. Pons is het half negen, zijn we moe, wordt het donker en is het weer steeds slechter geworden. De eerste aanduiding van een camping wordt gevolgd en we komen in een klein dorpje waarvan ik niet weet hoe het heet, via een oude smalle brug over de ons begeleidende rivier, op een camping municipale. De poort staat open, het is er donker en er is geen mens te zien. We rijden even rond op zoek naar een beheerder en uit het donker komt iemand opdagen. Ja, het is prima, ga maar ergens staan, de camping is pas per 1 april open en tot die tijd kost het niks en zijn er geen voorzieningen.
Dat is nou net wat we zoeken! Camper neergezet, een beetje eten en even door de buien door naar het dorp. Daar is niets te beleven dus maar terug en vroeg naar bed. 's Nachts is het ontzettend slecht weer, de storm rukt de camper heen en weer en de regen klettert tegen de wanden. Dat slaapt niet lekker.
De volgende morgen is het beter en we vertrekken bijtijds. Het duurt nog ruim 3,5 uur voor we thuis zijn, het is dus maar goed dat we gisteren gestopt zijn. Het zou te ver geweest zijn.
We stoppen voor Chicane en we blijven in de auto zitten tot een enorme hagelbui voorbij is.