Opgelucht gaan we op zoek naar een plek voor de nacht. Al met al was het een behoorlijk oponthoud en het wordt tijd om kwartier te maken.
De routeplanner ontdekt een officiële camperplaats bij Arette-Pierre-St-Martin. Een hele mondvol voor een skicentrum hoog in de bergen. De weg er naar toe is heel steil, de eerste versnelling komt er aan te pas. De afdalingen die ook nog in de weg zitten, neem ik heel voorzichtig ook in de eerste versnelling. Ik wil natuurlijk zo weinig mogelijk mijn rem aanraken. Dat rijdt beroerd. Die eerste versnelling rijdt niet soepel en geeft veel lawaai.
Het skicentrum is een groot verlaten oord waar net de laatste hand wordt gelegd aan de parkeerplaats voor campers. De asfaltmachine is net klaar en we mogen erop.
Verder is er niets of niemand te zien. Zoals gewoonlijk staan we er weer moederziel alleen.
Op de kaart zie ik dat we heel dicht bij de afgesloten grensovergang zitten, maar dan aan de franse kant. Een hele dag onderweg en geen kilometer opgeschoten. Dat is ook een kunst.
De parkeerplaats is goed verlicht en tot overmaat van geluk is het ook nog eens volle maan.
Diny gaat later op de avond in het donker op een hoge rots zitten om te genieten van het mooie weer en die volle maan. Het is ook heel bijzonder.
De volgende dag willen/moeten we weer naar huis en hebben we geen zin meer om via vele bergpassen te rijden. Dan wordt het veel te laat.
Zodra we Lourdes voorbij zijn zoeken we de tolweg op en komen bijtijds weer thuis.
verhalenarchief
dinsdag 21 oktober 2008
Spaanse Pyreneeën. 6.
Mij is altijd geleerd dat je bergafwaarts in dezelfde versnelling moet rijden als bergop. Dus rijden we, om de remmen te sparen, rustig in de tweede versnelling ook weer de berg af.
Haarspeldbocht na haarspeldbocht, de een na de ander.
We komen uiteindelijk weer beneden en zien het dorpje Larrau al snel liggen. Of ze daar een stinkend fabriekje hebben? Een suikerfabriek, lijkt het wel aan de stank te oordelen. Ben je klaar mee, woon je in de bergen met de zuivere lucht....
Beneden stoppen we even om op de kaart te kijken voor het vervolg van de route.
Dan start ik de motor weer en rij weg. Ik raak even het rempedaal aan en met tot mijn schrik geen enkele weerstand onder mijn voet. De rem doet het niet meer!!!
Schrik en blijdschap. Schrik, hoe nu verder en blijdschap dat het hier onder aan de col pas gebeurd. Je zal toch op zo'n steile helling geen rem meer hebben.
Bij een nabijgelegen restaurant vraag ik of ze voor mij een garage willen bellen en dat doet de dienstdoende dame met plezier. Maar die garageman wenst niet te komen, hij doet niet aan dépannage. Wel raad hij aan om mijn verzekering te bellen, die hebben een 24-uurs telefonische hulpdienst.
Ik had toevallig pasgeleden een brief van de verzekering gehad, waarin verteld werd dat ik een goede schadeloos rijdende chauffeur ben en dat we een voordeel op de premie verdiend hadden. Daar was ook een kaartje bij met de gegevens van de verzekering.
Ik had dat kaartje voor alle zekerheid in de portemonnee gestopt, en laat daar nu alle gewenste gegevens opstaan.
Het Maafmeisje aan de telefoon verzekerd mij na enkele relevante vragen, dat er binnen drie kwartier hulp zou opdagen.
En ja, na een kopje koffie en een uur wachten komt er een grote kraanwagen aanscheuren.
Redding is nabij. Ik zie voor mijn geestesoog de camper al op die wagen staan en wegrijden met onbekende bestemming.
Maar nadat ik mijn verhaal aan de vriendelijke garagist verteld heb begint hij te lachen. Hij weet zeker dat het probleem inmiddels opgelost is.
"Probeer de rem maar even".
En ja, de rem voelt weer als vanouds aan. Na een gezamenlijke testrit verteld hij ons het verhaal van oververhitte remolie en luchtbellen in het remsysteem. Ook de eerder geroken suikerbietengeur is opgelost, dat deed die hete olie.
Als de auto een uurtje stilstaat en de olie weer is afgekoeld is alles weer goed.
Goede reis en voorzichtig met remmen. En hij vertrekt weer met een fooi voor de moeite. Maaf regelt het allemaal. Zonder twijfel later ook met ons.
Haarspeldbocht na haarspeldbocht, de een na de ander.
We komen uiteindelijk weer beneden en zien het dorpje Larrau al snel liggen. Of ze daar een stinkend fabriekje hebben? Een suikerfabriek, lijkt het wel aan de stank te oordelen. Ben je klaar mee, woon je in de bergen met de zuivere lucht....
Beneden stoppen we even om op de kaart te kijken voor het vervolg van de route.
Dan start ik de motor weer en rij weg. Ik raak even het rempedaal aan en met tot mijn schrik geen enkele weerstand onder mijn voet. De rem doet het niet meer!!!
Schrik en blijdschap. Schrik, hoe nu verder en blijdschap dat het hier onder aan de col pas gebeurd. Je zal toch op zo'n steile helling geen rem meer hebben.
Bij een nabijgelegen restaurant vraag ik of ze voor mij een garage willen bellen en dat doet de dienstdoende dame met plezier. Maar die garageman wenst niet te komen, hij doet niet aan dépannage. Wel raad hij aan om mijn verzekering te bellen, die hebben een 24-uurs telefonische hulpdienst.
Ik had toevallig pasgeleden een brief van de verzekering gehad, waarin verteld werd dat ik een goede schadeloos rijdende chauffeur ben en dat we een voordeel op de premie verdiend hadden. Daar was ook een kaartje bij met de gegevens van de verzekering.
Ik had dat kaartje voor alle zekerheid in de portemonnee gestopt, en laat daar nu alle gewenste gegevens opstaan.
Het Maafmeisje aan de telefoon verzekerd mij na enkele relevante vragen, dat er binnen drie kwartier hulp zou opdagen.
En ja, na een kopje koffie en een uur wachten komt er een grote kraanwagen aanscheuren.
Redding is nabij. Ik zie voor mijn geestesoog de camper al op die wagen staan en wegrijden met onbekende bestemming.
Maar nadat ik mijn verhaal aan de vriendelijke garagist verteld heb begint hij te lachen. Hij weet zeker dat het probleem inmiddels opgelost is.
"Probeer de rem maar even".
En ja, de rem voelt weer als vanouds aan. Na een gezamenlijke testrit verteld hij ons het verhaal van oververhitte remolie en luchtbellen in het remsysteem. Ook de eerder geroken suikerbietengeur is opgelost, dat deed die hete olie.
Als de auto een uurtje stilstaat en de olie weer is afgekoeld is alles weer goed.
Goede reis en voorzichtig met remmen. En hij vertrekt weer met een fooi voor de moeite. Maaf regelt het allemaal. Zonder twijfel later ook met ons.
Spaanse Pyreneeën. 5
Het wordt misschien eentonig, maar het vervolg van die tocht gaat weer door overweldigend mooi natuur. Het wordt zo langzamerhand tijd om richting Frankrijk te trekken. Dus zoek ik op de kaart een mooie grensovergang. Die grens tussen Spanje en Frankrijk is getrokken over de toppen van de hoogste bergen. Dus is een grensovergang vaak ook op een hoge bergpas.
We bereiken de hoofdweg die naar de grens leidt via een klein zijweggetje.
Hiervoor moeten we nog enkele wegblokkades overwinnen.
Eerst stuiten we op een kudde koeien die meent alle rechten te hebben op de asfaltweg en daarna blokkeert een kudde paarden ons de doorgang.
Gelukkig zijn een 2-tal honden zo vriendelijk de paarden luid blaffend de berm in te drijven zodat wij schadeloos weer verder kunnen.
Na al deze spannende belevenissen rijden we over de steile, kronkelend weg naar boven. Maar we komen niet ver, de weg is geblokkeerd. Een groep arbeiders is bezig met onduidelijke wegwerkzaamheden. Een 1 woord engels sprekende Spaanse wegwerker werkt ons weg door dat ene woordje uit te spreken: close. We begrijpen hieruit dat we niet verder kunnen en hoelang dat gaat duren, daar komen we niet uit.
Ik probeer er nog wel achter te komen waarom dat niet al veel eerder is aangegeven, maar hij vind dat alles goed geregeld is.
Wanneer we terugrijden naar het eerstvolgende dorp zien we dat daar een groot bord staat met de mededeling dat de weg dicht zit. Vanuit zijwegjes komende auto's, daar kunnen ze geen rekening mee houden.
In dat dorpje zie ik op de kaart dat er nog een weg over de bergen naar Frankrijk leidt. Dat valt mee, ik had verwacht dat ik heel veel kilometers om moest rijden.
Port de Larrau. Ook een heel mooie en steile weg naar boven. Rustig aan in de tweede versnelling stijgen we langzaam en hebben de tijd om rustig ook nog rond te kijken.
De grensovergang op het hoogste punt is niet te zien, ongemerkt rijden we Frankrijk in.
We bereiken de hoofdweg die naar de grens leidt via een klein zijweggetje.
Hiervoor moeten we nog enkele wegblokkades overwinnen.
Eerst stuiten we op een kudde koeien die meent alle rechten te hebben op de asfaltweg en daarna blokkeert een kudde paarden ons de doorgang.
Gelukkig zijn een 2-tal honden zo vriendelijk de paarden luid blaffend de berm in te drijven zodat wij schadeloos weer verder kunnen.
Na al deze spannende belevenissen rijden we over de steile, kronkelend weg naar boven. Maar we komen niet ver, de weg is geblokkeerd. Een groep arbeiders is bezig met onduidelijke wegwerkzaamheden. Een 1 woord engels sprekende Spaanse wegwerker werkt ons weg door dat ene woordje uit te spreken: close. We begrijpen hieruit dat we niet verder kunnen en hoelang dat gaat duren, daar komen we niet uit.
Ik probeer er nog wel achter te komen waarom dat niet al veel eerder is aangegeven, maar hij vind dat alles goed geregeld is.
Wanneer we terugrijden naar het eerstvolgende dorp zien we dat daar een groot bord staat met de mededeling dat de weg dicht zit. Vanuit zijwegjes komende auto's, daar kunnen ze geen rekening mee houden.
In dat dorpje zie ik op de kaart dat er nog een weg over de bergen naar Frankrijk leidt. Dat valt mee, ik had verwacht dat ik heel veel kilometers om moest rijden.
Port de Larrau. Ook een heel mooie en steile weg naar boven. Rustig aan in de tweede versnelling stijgen we langzaam en hebben de tijd om rustig ook nog rond te kijken.
De grensovergang op het hoogste punt is niet te zien, ongemerkt rijden we Frankrijk in.
Spaanse Pyreneeën. 4
Dat klooster, Santa Cruz de la Seros, (wat klinkt dat Spaans toch mooi) ligt verscholen op de top van een berg aan het eind van een lange kronkelige weg. Het schijnt een geliefd oord te zijn want we komen verscheidene bussen tegen die vandaar vertrekken.
Als wij boven komen zijn de meeste bezoekers al weer weg en we vinden de parkeerplaats grotendeels verlaten.
Het klooster blijkt een groot nieuw gebouw te zijn dat vermoedelijk niet echt meer als zodanig in gebruik is. Zolang we daar zijn horen we geen enkel klokje klingelen. En monniken of paters worden in kloosters toch regelmatig opgeroepen om zich weer eens naar de kerk te begeven. Hier dus niet.
De auto kunnen we kwijt op een plekje in het bos. Als ik even rondloop om de omgeving te verkennen zie ik aan de andere kant van het bos nog een camper staan. Ik zie later op de avond dat die zich bij ons gevoegd heeft en een paar plekken verderop is gaan staan, blijkbaar geeft dat een veiliger gevoel, met meerderen bij elkaar.
We worden al weer bijtijds gewekt, niet door liefelijke klokken maar door het geluid van brullende motorzagen. Er moet nodig gesnoeid en gezaagd worden, net nu wij er zijn.
Wij maken weer de nodige dagelijkse wandeling door de omgeving en dalen af naar de plek waar het oude klooster staat. Een gebouw aan de kant van de toegangsweg, gebouwd onder een grote overhangende rots. Of het verlaten is vanwege het gevaar van die rots of vanwege het gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden, dat weten wij niet. In elk geval staat het nu leeg.
Diny moet er even binnenin kijken en ik wacht geduldig samen met Filou. Hij mag er niet in en ik hoef er niet in en dat komt dan goed uit.
Als wij boven komen zijn de meeste bezoekers al weer weg en we vinden de parkeerplaats grotendeels verlaten.
Het klooster blijkt een groot nieuw gebouw te zijn dat vermoedelijk niet echt meer als zodanig in gebruik is. Zolang we daar zijn horen we geen enkel klokje klingelen. En monniken of paters worden in kloosters toch regelmatig opgeroepen om zich weer eens naar de kerk te begeven. Hier dus niet.
De auto kunnen we kwijt op een plekje in het bos. Als ik even rondloop om de omgeving te verkennen zie ik aan de andere kant van het bos nog een camper staan. Ik zie later op de avond dat die zich bij ons gevoegd heeft en een paar plekken verderop is gaan staan, blijkbaar geeft dat een veiliger gevoel, met meerderen bij elkaar.
We worden al weer bijtijds gewekt, niet door liefelijke klokken maar door het geluid van brullende motorzagen. Er moet nodig gesnoeid en gezaagd worden, net nu wij er zijn.
Wij maken weer de nodige dagelijkse wandeling door de omgeving en dalen af naar de plek waar het oude klooster staat. Een gebouw aan de kant van de toegangsweg, gebouwd onder een grote overhangende rots. Of het verlaten is vanwege het gevaar van die rots of vanwege het gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden, dat weten wij niet. In elk geval staat het nu leeg.
Diny moet er even binnenin kijken en ik wacht geduldig samen met Filou. Hij mag er niet in en ik hoef er niet in en dat komt dan goed uit.
Spaanse Pyreneeën. 3
Na een doodstille nacht met veel regen, klaart het weer genoeg op om een van de rondwandelingen, die staan aangegeven, te kunnen maken.
Het is een wandeling van een paar uur bergop, via een smal paadje dat aan het begin tussen hoge muren van heel oude terrassen leidt.
"Vroeger liepen mensen van ruim 60 jaar niet gezellig door de bergen zich te ontspannen, vroeger moesten ze stenen sjouwen om die muren te bouwen. Toen waren ze nog nuttig voor de maatschappij, moet je ze nu zien". Zo lopen we al wandelend te fantaseren. Wat hebben we het goed.
De wandeling is prima aangegeven, vermoedelijk door een enthousiast stel mensen. Want later blijkt dat tot in ruime omtrek wandelpaden zijn uitgezet. Erg mooi.
Na die wandeling en na de koffie trekken we maar eens weer verder.
En weer rijden we door onherbergzame streken. Het weer is weer opgeklaard en we kunnen weer hoge bergtoppen en diepe dalen zien.
Op de top van een hoogspanningsmast zien we een vale gier uitrusten van zijn ongetwijfeld vermoeiende bezigheden.
Die vogels zijn hier alom aanwezig, heel hoog in de lucht zie je ze rondcirkelen op zoek naar voedsel.
Vriend Tom zegt altijd, als hij met zijn 2CV in Zwitserland door de bergen rijdt, dat hij gaat wandelen met de eend. Nou, dat doen wij nu ook, wandelen met de camper. Een heel rustig tempo aanhouden, zo nu en dan even uitwijken voor een passerende haasteling en stoppen als er wat moois te zien valt.
Het weer kan hier snel wisselen, we stoppen om van het uitzicht te genieten en gaan lekker in het zonnetje zitten. En dan dommel je even weg, nietwaar? Even later worden we wakker omdat het frisser wordt en tot onze verbazing is het uitzicht weg en heeft een dichte mist ons ingesloten. We rijden snel weg om niet in de problemen te komen op die smalle weg, maar 100 meter verderop is het al weer helder. Zo plaatselijk is dat.
Voor de nacht heb ik op de kaart een klooster aangetekend, maar eerst gaan we nog even kijken of we een plek kunnen vinden bij een natuurwonder genaamd Mallos de Riglos, een prachtige rotspartij die schittert in het licht van de middagzon.
Maar nee, geen geschikte plek te vinden en de camping is al gesloten. Dus richten we het stuur naar dat genoemde klooster.
Het is een wandeling van een paar uur bergop, via een smal paadje dat aan het begin tussen hoge muren van heel oude terrassen leidt.
"Vroeger liepen mensen van ruim 60 jaar niet gezellig door de bergen zich te ontspannen, vroeger moesten ze stenen sjouwen om die muren te bouwen. Toen waren ze nog nuttig voor de maatschappij, moet je ze nu zien". Zo lopen we al wandelend te fantaseren. Wat hebben we het goed.
De wandeling is prima aangegeven, vermoedelijk door een enthousiast stel mensen. Want later blijkt dat tot in ruime omtrek wandelpaden zijn uitgezet. Erg mooi.
Na die wandeling en na de koffie trekken we maar eens weer verder.
En weer rijden we door onherbergzame streken. Het weer is weer opgeklaard en we kunnen weer hoge bergtoppen en diepe dalen zien.
Op de top van een hoogspanningsmast zien we een vale gier uitrusten van zijn ongetwijfeld vermoeiende bezigheden.
Die vogels zijn hier alom aanwezig, heel hoog in de lucht zie je ze rondcirkelen op zoek naar voedsel.
Vriend Tom zegt altijd, als hij met zijn 2CV in Zwitserland door de bergen rijdt, dat hij gaat wandelen met de eend. Nou, dat doen wij nu ook, wandelen met de camper. Een heel rustig tempo aanhouden, zo nu en dan even uitwijken voor een passerende haasteling en stoppen als er wat moois te zien valt.
Het weer kan hier snel wisselen, we stoppen om van het uitzicht te genieten en gaan lekker in het zonnetje zitten. En dan dommel je even weg, nietwaar? Even later worden we wakker omdat het frisser wordt en tot onze verbazing is het uitzicht weg en heeft een dichte mist ons ingesloten. We rijden snel weg om niet in de problemen te komen op die smalle weg, maar 100 meter verderop is het al weer helder. Zo plaatselijk is dat.
Voor de nacht heb ik op de kaart een klooster aangetekend, maar eerst gaan we nog even kijken of we een plek kunnen vinden bij een natuurwonder genaamd Mallos de Riglos, een prachtige rotspartij die schittert in het licht van de middagzon.
Maar nee, geen geschikte plek te vinden en de camping is al gesloten. Dus richten we het stuur naar dat genoemde klooster.
Spaanse Pyreneeën. 2
Zondagmorgen gaan we toch maar weer verder. De Spaanse douane wil, zoals gewoonlijk even een blik werpen in de camper en vraagt of we drank en sigaretten bij ons hebben. Hij gelooft me onmiddellijk als ik zeg dat dit niet het geval is, en we kunnen door rijden.
In Spanje ontdekken we direct de nationale zondagse volksbezigheid, honderden mensen zien we die dag door de bergen zwerven op zoek naar eetbare paddestoelen. En vele tientallen zitten aan de kant van de weg in geïmproviseerde kraampjes en proberen hun oogst aan de man te brengen.
Wij kopen niet, ze zullen er wel verstand van hebben, maar wij vertrouwen die "paddo's" nog steeds niet.
We rijden zoals gewoonlijk over de meest smalle weggetjes en door de meest afgelegen streken. Het land is heel dun bevolkt en weinig in cultuur gebracht. De natuur overheerst, maar of het ook nog oernatuur is betwijfel ik.
Ik had als eindbestemming voor die zondag het dorpje Graus ingesteld. Daar is volgens collega camperisten een overnachtingplaats voor campers. Maar als we daar aankomen is het nog vroeg, dus rijden we verder naar een andere aanbevolen plek.
De routeplanner leidt ons weer over een klein smal weggetje die op mijn kaart zelfs nauwelijks staat aangegeven. Dat krijg je als je "kortste route" instelt. Dan krijg je ook echt de kortste route met alle risico's van dien. Maar het is prachtig om daar door te rijden.
We passeren plotseling een weiland met picknickbanken en inlichtingsborden en ik stop daarom om even te kijken wat er op staat. Het blijkt een startpunt te zijn voor enkele rondwandelingen met informatie over de natuur.
Ik stel voor om daar maar te blijven staan voor de nacht. Aan de andere kant van de weg is op een paar honderd meter afstand een dorpje met een 10-tal huizen. Dus erg eenzaam staan we daar ook weer niet. Diny is het daar mee eens en dus installeren we ons daar.
Een nieuwsgierige Spanjaard maakt met zijn auto en een aanhanger vol jachthonden even een rondje over het terrein. Misschien om te kijken wat voor buitenlandse snoeshanen daar zijn neergestreken. Of misschien is het wel de burgemeester die zich verantwoordelijk voelt voor de veiligheid van zijn dorpje, of misschien is het wel een jager die zich gewoon om wil draaien. We zullen het nooit weten.
Later komt er ook nog een oudere Spanjaard aansloffen die verlegen is om een praatje. Ondanks dat wij elkaar totaal niet begrijpen geeft hij veel tekst en uitleg over al het moois in de omgeving. Hij loopt zelfs nog speciaal even naar huis om zijn leesbril te halen want hij wil op mijn kaart kijken en plaatsen aanwijzen.
Om me te verlossen geeft Diny aan dat het eten klaar is en ik groet hem met de bekende Spaanse groet "hasta la vista".
En warempel, hij gaat weg.
In Spanje ontdekken we direct de nationale zondagse volksbezigheid, honderden mensen zien we die dag door de bergen zwerven op zoek naar eetbare paddestoelen. En vele tientallen zitten aan de kant van de weg in geïmproviseerde kraampjes en proberen hun oogst aan de man te brengen.
Wij kopen niet, ze zullen er wel verstand van hebben, maar wij vertrouwen die "paddo's" nog steeds niet.
We rijden zoals gewoonlijk over de meest smalle weggetjes en door de meest afgelegen streken. Het land is heel dun bevolkt en weinig in cultuur gebracht. De natuur overheerst, maar of het ook nog oernatuur is betwijfel ik.
Ik had als eindbestemming voor die zondag het dorpje Graus ingesteld. Daar is volgens collega camperisten een overnachtingplaats voor campers. Maar als we daar aankomen is het nog vroeg, dus rijden we verder naar een andere aanbevolen plek.
De routeplanner leidt ons weer over een klein smal weggetje die op mijn kaart zelfs nauwelijks staat aangegeven. Dat krijg je als je "kortste route" instelt. Dan krijg je ook echt de kortste route met alle risico's van dien. Maar het is prachtig om daar door te rijden.
We passeren plotseling een weiland met picknickbanken en inlichtingsborden en ik stop daarom om even te kijken wat er op staat. Het blijkt een startpunt te zijn voor enkele rondwandelingen met informatie over de natuur.
Ik stel voor om daar maar te blijven staan voor de nacht. Aan de andere kant van de weg is op een paar honderd meter afstand een dorpje met een 10-tal huizen. Dus erg eenzaam staan we daar ook weer niet. Diny is het daar mee eens en dus installeren we ons daar.
Een nieuwsgierige Spanjaard maakt met zijn auto en een aanhanger vol jachthonden even een rondje over het terrein. Misschien om te kijken wat voor buitenlandse snoeshanen daar zijn neergestreken. Of misschien is het wel de burgemeester die zich verantwoordelijk voelt voor de veiligheid van zijn dorpje, of misschien is het wel een jager die zich gewoon om wil draaien. We zullen het nooit weten.
Later komt er ook nog een oudere Spanjaard aansloffen die verlegen is om een praatje. Ondanks dat wij elkaar totaal niet begrijpen geeft hij veel tekst en uitleg over al het moois in de omgeving. Hij loopt zelfs nog speciaal even naar huis om zijn leesbril te halen want hij wil op mijn kaart kijken en plaatsen aanwijzen.
Om me te verlossen geeft Diny aan dat het eten klaar is en ik groet hem met de bekende Spaanse groet "hasta la vista".
En warempel, hij gaat weg.
zondag 19 oktober 2008
Spaanse Pyreneeën. 1
Alweer een reisje ? Hebben wij niks beters te doen?
Eh, nee, eigenlijk niet. We vinden dit op z'n tijd best nuttig.
Maar goed, we zijn er weer een paar daagjes op uit geweest. Spanje weer eens, maar deze keer de zuidkant van de Pyreneeën.
We hebben Diana, een niet te ver hier vandaan wonende jonge dame, gevraagd om een paar keer langs te komen om naar de beestjes te kijken, zodat die ook niets te kort zouden komen.
Filou mocht weer mee.
Zaterdagmiddag 10 oktober, terwijl Diny nog vlug even naar haar pianoles was, heb ik de noodzakelijke dingen in de camper gegooid en toen zij om 3 uur thuiskwam konden we instappen en wegrijden.
Over de N20 richting Andorra. Een bekende weg die door een steeds mooier wordende omgeving leidt. Aan het uiterste einde van Frankrijk gaat de weg redelijk steil omhoog naar Pas de la Casa, het eerste Andorriaanse dorp, waar je dus ook al je belastingvrije inkopen kunt doen. En dat doen er veel!
Na het passeren van de franse douane, die alle tijd neemt om het binnenkomende verkeer te controleren op contrabande, tot aan het dorp, passeren we een lange onafgebroken file van auto's met mensen die naar huis willen.
Je moet er wel wat voor overhebben op zo'n zaterdagmiddag.
Wij komen zonder oponthoud door de douane van Andorra. Zij doen niet zo moeilijk, kom d'r maar in, wij verkopen graag veel mooie dingen.
Maar daarvoor zijn we er niet. We willen alleen maar dat land doorrijden. Hoewel, het wordt tijd om een plekje voor de nacht te zoeken. En aan die drukke hoofdweg zijn er maar weinig te vinden. Ja, één keer zien we het camperteken bij een parkeerplaats. Maar die weg is zo steil en de plaats moet betaald worden. Dus zoeken we verder.
Pas een heel eind na Andorra stad, zien we een camperplaats op de grote parkeerplaats achter een van de vele grote winkelcentra's. Er staan er al een paar, dus dat wordt niet eenzaam en alleen overnachten.
We kijken, nu we er toch zijn, ook maar even in die grote winkel. Voor het restaurant zijn we net te laat, raar genoeg. Het is nog maar net 6 uur.
Gezien de prijs heb ik toch nog maar een fles whisky gekocht. 9 Euro voor 1,5 liter, dat kun je toch niet laten staan. Of het een drinkbare whisky is moet nog blijken. In elk geval is het half zo duur als bij de franse Aldi.
En tanken, dat moeten we natuurlijk ook niet vergeten. Net 1 euro voor een liter dieselolie, dat is toch spotgoedkoop. Goedkoop? Hoelang is het geleden dar we er 60, 70 cent voor betaalden?
Maar in verhouding en vergeleken met Frankrijk is het inderdaad niet duur.
Eh, nee, eigenlijk niet. We vinden dit op z'n tijd best nuttig.
Maar goed, we zijn er weer een paar daagjes op uit geweest. Spanje weer eens, maar deze keer de zuidkant van de Pyreneeën.
We hebben Diana, een niet te ver hier vandaan wonende jonge dame, gevraagd om een paar keer langs te komen om naar de beestjes te kijken, zodat die ook niets te kort zouden komen.
Filou mocht weer mee.
Zaterdagmiddag 10 oktober, terwijl Diny nog vlug even naar haar pianoles was, heb ik de noodzakelijke dingen in de camper gegooid en toen zij om 3 uur thuiskwam konden we instappen en wegrijden.
Over de N20 richting Andorra. Een bekende weg die door een steeds mooier wordende omgeving leidt. Aan het uiterste einde van Frankrijk gaat de weg redelijk steil omhoog naar Pas de la Casa, het eerste Andorriaanse dorp, waar je dus ook al je belastingvrije inkopen kunt doen. En dat doen er veel!
Na het passeren van de franse douane, die alle tijd neemt om het binnenkomende verkeer te controleren op contrabande, tot aan het dorp, passeren we een lange onafgebroken file van auto's met mensen die naar huis willen.
Je moet er wel wat voor overhebben op zo'n zaterdagmiddag.
Wij komen zonder oponthoud door de douane van Andorra. Zij doen niet zo moeilijk, kom d'r maar in, wij verkopen graag veel mooie dingen.
Maar daarvoor zijn we er niet. We willen alleen maar dat land doorrijden. Hoewel, het wordt tijd om een plekje voor de nacht te zoeken. En aan die drukke hoofdweg zijn er maar weinig te vinden. Ja, één keer zien we het camperteken bij een parkeerplaats. Maar die weg is zo steil en de plaats moet betaald worden. Dus zoeken we verder.
Pas een heel eind na Andorra stad, zien we een camperplaats op de grote parkeerplaats achter een van de vele grote winkelcentra's. Er staan er al een paar, dus dat wordt niet eenzaam en alleen overnachten.
We kijken, nu we er toch zijn, ook maar even in die grote winkel. Voor het restaurant zijn we net te laat, raar genoeg. Het is nog maar net 6 uur.
Gezien de prijs heb ik toch nog maar een fles whisky gekocht. 9 Euro voor 1,5 liter, dat kun je toch niet laten staan. Of het een drinkbare whisky is moet nog blijken. In elk geval is het half zo duur als bij de franse Aldi.
En tanken, dat moeten we natuurlijk ook niet vergeten. Net 1 euro voor een liter dieselolie, dat is toch spotgoedkoop. Goedkoop? Hoelang is het geleden dar we er 60, 70 cent voor betaalden?
Maar in verhouding en vergeleken met Frankrijk is het inderdaad niet duur.
woensdag 8 oktober 2008
Parijs.
"En hij zal u leiden waarheen gij niet wilt".
Een bijbels woord en een waar woord. Want nu gaat het over een GPS-ding, een TomTom.
Stel je dat apparaat in op de kortste weg, dan leidt hij je over de kortste weg. Ook al is dat dwars door het Franse stadje Parijs. Het maakt hem niet uit. Nou, mij wel!
Ik heb dat altijd goed kunnen vermijden, maar door even niet op de kaart te kijken (en dat heb je gauw met een routeplanner) zaten we er zomaar middenin. Nadat we een paar keer de Seine waren overgestoken, die zich met ruime bochten door de stad slingert, bevonden we ons in hartje Parijs.
Niet dat het daar zo gevaarlijk of moeilijk is, maar je zit wel muurvast in een miezerig smal straatje, dat tot overmaat van ramp ook nog rue d'Amsterdam heet. Je kunt geen kant uit, behalve over de busbaan waar taxi's al toeterend heel arrogant hun voorrang nemen.
Na een eeuwigheid, komt er toch nog een einde aan die rotrue en draai je de place de la Concorde op, een herademing vanwege de ruimte die je dan in één keer krijgt.
Een mooi groot plein met een prachtig fontein en uitzicht op de assemblée nationale en de obelisk. Beroemde gebouwen en een heel oud Egyptisch gedenkteken. Zo zie je onverwacht nog eens wat van Parijs.
We waren net uit die vervelende Amsterdamse straat verlost, toen Diny op de kaart zag dat we net voorbij de afslag naar de champs des Elyséees (de allermooiste straat
van de hele wereld volgens de Fransen) waren. Maar mijn afremvoet werkte niet goed meer na het gesukkel en dus hebben wij een ritje over die mooie straat moeten missen.
Achteraf natuurlijk jammer.
Een bijbels woord en een waar woord. Want nu gaat het over een GPS-ding, een TomTom.
Stel je dat apparaat in op de kortste weg, dan leidt hij je over de kortste weg. Ook al is dat dwars door het Franse stadje Parijs. Het maakt hem niet uit. Nou, mij wel!
Ik heb dat altijd goed kunnen vermijden, maar door even niet op de kaart te kijken (en dat heb je gauw met een routeplanner) zaten we er zomaar middenin. Nadat we een paar keer de Seine waren overgestoken, die zich met ruime bochten door de stad slingert, bevonden we ons in hartje Parijs.
Niet dat het daar zo gevaarlijk of moeilijk is, maar je zit wel muurvast in een miezerig smal straatje, dat tot overmaat van ramp ook nog rue d'Amsterdam heet. Je kunt geen kant uit, behalve over de busbaan waar taxi's al toeterend heel arrogant hun voorrang nemen.
Na een eeuwigheid, komt er toch nog een einde aan die rotrue en draai je de place de la Concorde op, een herademing vanwege de ruimte die je dan in één keer krijgt.
Een mooi groot plein met een prachtig fontein en uitzicht op de assemblée nationale en de obelisk. Beroemde gebouwen en een heel oud Egyptisch gedenkteken. Zo zie je onverwacht nog eens wat van Parijs.
We waren net uit die vervelende Amsterdamse straat verlost, toen Diny op de kaart zag dat we net voorbij de afslag naar de champs des Elyséees (de allermooiste straat
van de hele wereld volgens de Fransen) waren. Maar mijn afremvoet werkte niet goed meer na het gesukkel en dus hebben wij een ritje over die mooie straat moeten missen.
Achteraf natuurlijk jammer.
Grand Ballon.
Bij Cernay, in de Vogezen begint een andere beroemde route, bekend bij motorrijders en fietsers. De mooie route des Crêtes, een bochtige en soms steile weg door een prachtig natuurgebied. Veel fietsers, vaak mannen van een zekere gevorderde leeftijd zoals de mijne, zeulen zich al zwetend, puffend en zwoegend de steile hellingen op. Er zal vermoedelijk een uitdaging in liggen, ik zal niet aan die verleiding toegeven.
Op het hoogste punt van die route aangekomen, zien we een nog hogere heuvel liggen. Om onze spieren toch ook een beetje beweging te geven, parkeren we de camper en lopen we op ons gemak naar de top van die heuvel.
Le Grand Ballon, het hoogste punt van het massief van de Vogezen, is ook bekend onder de naam Ballon de Guebwiller. Vanaf de top (1424 meter) is er een ongelooflijk uitzicht over de vlakte van de Elzas, het Zwarte Woud en zelfs over Oostenrijk, Liechtenstein en de Mont Blanc. Een makkelijk voetpad leidt vanaf de route des Crêtes naar de top.
Grand Ballon is over het algemeen de koudste en meest winderige plek van de Elzas. 's Winters wordt deze plek erg op prijs gesteld door skiërs, aangezien de sneeuwlaag er vaak dikker dan een meter is.
Iets onder die 1424 meter hoge top herinnert een monument aan de "Blauwe Duivels", het bataljon Vogezenjagers dat de Grand Ballon de hele Eerste Wereldoorlog in Franse handen wist te houden. Dit monument voor die Alpenjagers van de Eerste Wereldoorlog, is opgericht in 1927, gestolen door de nazi's in 1940 en in 1960 door de Fransen opnieuw in ere hersteld.
Op het hoogste punt van die route aangekomen, zien we een nog hogere heuvel liggen. Om onze spieren toch ook een beetje beweging te geven, parkeren we de camper en lopen we op ons gemak naar de top van die heuvel.
Le Grand Ballon, het hoogste punt van het massief van de Vogezen, is ook bekend onder de naam Ballon de Guebwiller. Vanaf de top (1424 meter) is er een ongelooflijk uitzicht over de vlakte van de Elzas, het Zwarte Woud en zelfs over Oostenrijk, Liechtenstein en de Mont Blanc. Een makkelijk voetpad leidt vanaf de route des Crêtes naar de top.
Grand Ballon is over het algemeen de koudste en meest winderige plek van de Elzas. 's Winters wordt deze plek erg op prijs gesteld door skiërs, aangezien de sneeuwlaag er vaak dikker dan een meter is.
Iets onder die 1424 meter hoge top herinnert een monument aan de "Blauwe Duivels", het bataljon Vogezenjagers dat de Grand Ballon de hele Eerste Wereldoorlog in Franse handen wist te houden. Dit monument voor die Alpenjagers van de Eerste Wereldoorlog, is opgericht in 1927, gestolen door de nazi's in 1940 en in 1960 door de Fransen opnieuw in ere hersteld.
Vreemdeling.
Onderweg zag ik deze gedenksteen voor een hoog opgelopen ruzie tussen het beroemde/beruchte Franse vreemdelingenlegioen en het Duitse leger. Het speelde zich af aan het eind van de tweede wereldoorlog. Niet erna, gelukkig.
Na een vreselijke en heftige strijd kon het vreemdelingenlegioen zegevierend verder trekken naar de Elzas, op weg naar nieuwe heldendaden. Zo staat het er ongeveer op geschreven.
In de gedenksteen openbaart zich de verschijning van een of andere vreemdeling. Een dolende ziel? Erg vreemd!
Na een vreselijke en heftige strijd kon het vreemdelingenlegioen zegevierend verder trekken naar de Elzas, op weg naar nieuwe heldendaden. Zo staat het er ongeveer op geschreven.
In de gedenksteen openbaart zich de verschijning van een of andere vreemdeling. Een dolende ziel? Erg vreemd!
Corniche de Chevennen.
Een corniche is een kronkelende weg die op grote hoogte de hellingen van een gebergte volgt. Zo ongeveer kan ik dat omschrijven.
In elk geval deze route is een prachtige weg, ook zeer geliefd bij de tientallen motorrijders die zo hard mogelijk door de vele bochten scheuren. Als we een poosje aan de kant van de weg van het uitzicht zitten te genieten kunnen we ze van verre horen aankomen.
Het gegier van de schakelende motoren wordt dan steeds luider en luider en dan, ineens zien we ze om de bocht van de weg verschijnen en met een rotgang recht op ons afkomen.
Bertus op zien Norton, en Tinus op zien BSA.
Net op tijd leggen ze dan de machine op de andere zijkant en scheuren door de volgende bocht. Het gaat steeds goed.
Borden langs de weg verzoeken motorrijders het toch een beetje kalm aan te doen, omdat er toch wel regelmatig wat verongelukken.
De wegbeheerders zijn in al hun wijsheid op het geweldige idee gekomen om sommige scherpe bochten te bestraten met spekgladde klinkers. Dat zal ze leren, die snelheidsduivels.
In elk geval deze route is een prachtige weg, ook zeer geliefd bij de tientallen motorrijders die zo hard mogelijk door de vele bochten scheuren. Als we een poosje aan de kant van de weg van het uitzicht zitten te genieten kunnen we ze van verre horen aankomen.
Het gegier van de schakelende motoren wordt dan steeds luider en luider en dan, ineens zien we ze om de bocht van de weg verschijnen en met een rotgang recht op ons afkomen.
Bertus op zien Norton, en Tinus op zien BSA.
Net op tijd leggen ze dan de machine op de andere zijkant en scheuren door de volgende bocht. Het gaat steeds goed.
Borden langs de weg verzoeken motorrijders het toch een beetje kalm aan te doen, omdat er toch wel regelmatig wat verongelukken.
De wegbeheerders zijn in al hun wijsheid op het geweldige idee gekomen om sommige scherpe bochten te bestraten met spekgladde klinkers. Dat zal ze leren, die snelheidsduivels.
Blancardy.
De eerste overnachtingplaats konden we vinden dank zij het boekje van France Passions. Aangesloten boeren geven de gelegenheid om gratis bij hun op het erf te overnachten.
Bij kasteel/restaurant Blancardy lag dat even anders. Volgens een bordje kunnen we daar gratis overnachten als we in het restaurant een maaltijd nuttigen of voor 30 euro besteden in hun winkeltje.
Anders kost het 5 euro voor de overnachting en het gebruik van de voorzieningen voor het lozen van vuil water en dergelijke. We zijn net onderweg, dus die voorzieningen hebben wij nog niet nodig.
Dat is niet de afspraak en ik maak er dan ook een foto van om op te sturen naar de organisatie France passions.
Maar goed, we staan er toch en ik loop even naar het winkeltje voor een flesje wijn. Dat is wel lekker, 's avonds in de camper.
Ik koop er één voor de alleszins redelijke prijs van 5 euro. Bij het afrekenen geeft een mooie mademoiselle bij de kassa te kennen dat deze aanschaf de kosten ruimschoots dekt en dat ik verder niets hoef te betalen.
We staan er verder prachtig en rustig en de gloedvolle zonsondergang krijgen we er gratis bij.
Abonneren op:
Posts (Atom)